ECLI:NL:RBDHA:2025:11526

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
09-337027-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met een minderjarige en poging tot verleiding

Op 1 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige en poging tot verleiding. De verdachte, geboren in 1969, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje van 11 jaar, geboren in 2012, op 20 november 2023 in 's-Gravenhage. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het meisje heeft benaderd met de vraag of zij hem Chinese woorden kon leren en haar vervolgens naar zijn woning heeft gelokt. Daar heeft hij haar herhaaldelijk gevraagd of zij naaktfoto's wilde maken in ruil voor geld. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede omdat deze consistent waren en ondersteund door ander bewijs, zoals de verklaring van de verdachte zelf en de bevindingen van de politie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, gezien het leeftijdsverschil en de omstandigheden, misbruik heeft gemaakt van zijn positie en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-337027-23
Datum uitspraak: 1 juli 2025
Tegenspraak (artikel 279 Sv)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1969 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 6 juni 2024, 27 augustus 2024,
5 november 2024, 14 januari 2025, 8 april 2025 (alle pro forma) en 17 juni 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P. de Mos en van hetgeen de raadsvrouw van de verdachte mr. V.C.D. Klaassen naar voren heeft gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 20 november 2023 te ’s-Gravenhage, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het (meermalen) (over
de kleding) betasten van de vagina van die [slachtoffer] ;
2
hij op of omstreeks 20 november 2023 te 's-Gravenhage, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen, te weten het (laten) maken van naaktfoto's, aan die [slachtoffer] een (contant) geldbedrag van 50 euro heeft geboden en/of aan die
[slachtoffer] naaktfoto's van vrouwen en/of jongens heeft getoond en/of (meermalen) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "Kun je je kleding uit doen zodat ik een foto kan maken" en/of "Wil je 50 euro verdienen", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
Juridisch kader in zedenzaken
De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden gebaseerd op de verklaring van één getuige. Voor een bewezenverklaring moet sprake zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron dan het vermeende slachtoffer. In zedenzaken kan een geringe mate van steunbewijs in combinatie met een betrouwbare verklaring van het slachtoffer voldoende wettig bewijs opleveren.
De rechtbank zal hierna eerst ingaan op de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). Vervolgens zal de rechtbank de vraag beantwoorden of de verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate wordt ondersteund door ander bewijs.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
heeft in de avond van 20 november 2023 eerst aan haar moeder en een dag later aan haar vader verteld wat er op 20 november 2023 ’s middags was gebeurd. Op 12 december 2023 is zij vervolgens door de politie in een studioverhoor gehoord.
[slachtoffer] heeft dus drie keer over het incident verklaard. In die verklaringen heeft zij over de gebeurtenissen, volgorde en plaats steeds consistent en niet onderling tegenstrijdig verklaard. Zo heeft zij telkens verklaard dat zij de verdachte is tegengekomen toen zij van school naar huis liep, hij haar toen vroeg of zij hem Chinese woordjes kon leren en zij vervolgens op zijn verzoek zijn woning in is gegaan. Daarbij heeft zij ook telkens verklaard dat in de woning een hond aanwezig was en dat de verdachte haar meermaals zou hebben gevraagd of ze wilde roken.
Verder heeft [slachtoffer] telkens verklaard dat de verdachte aan haar boeken heeft getoond met naaktfoto’s van vrouwen en jongens, herhaaldelijk aan haar vroeg of zij 50 euro wilde verdienen en of zij zich wilde uitkleden zodat hij een (naakt)foto van haar kon maken, haar broek heeft uitgetrokken toen zij op zijn bank in de woonkamer zat – en daarna lag – en vervolgens meerdere keren – over haar kleding – haar ‘privacy ding’, waarmee zij vagina bedoelde, heeft aangeraakt.
Tijdens het studioverhoor heeft [slachtoffer] het huis van de verdachte beschreven en onder meer verteld dat het huis vies was, de bank in de woonkamer grijs van kleur en groot was, dat je op de bank kon slapen en dat de ramen wit waren en je er niet doorheen kon kijken.
In haar verklaringen is [slachtoffer] ook gedetailleerd geweest, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat zij ten tijde van de gebeurtenissen elf jaar oud was en op het speciaal onderwijs zat. Verder vond [slachtoffer] het in het studioverhoor lastig om over sommige delen van de gebeurtenissen te verklaren en omschreef zij dingen als ‘vies’, ‘gadverdamme’ en ‘smerig’. Dit maakt dat haar verklaringen op de rechtbank als authentieke verklaringen van een elfjarige overkomen.
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, is de rechtbank, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is. De verklaring is op essentiële punten uiterst specifiek – zeker gelet op haar jonge leeftijd – en het verhaal wordt door haar niet, en evenmin door haar moeder of vader, erger of groter gemaakt. Haar verklaring vindt ook op wezenlijke punten steun in steunbewijs, zoals hierna nog wordt besproken. De rechtbank ziet dan ook geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] te twijfelen. Dit betekent dat haar verklaring voor het bewijs kan en zal worden gebruikt.
Steunbewijs
De rechtbank is verder van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate bevestiging vindt in ander bewijs. Daartoe overweegt zij als volgt.
In de eerste plaats vindt de verklaring van [slachtoffer] deels steun in de verklaring van de verdachte zelf. De verdachte heeft namelijk – grotendeels in lijn met [slachtoffer] haar verklaring – verklaard dat zij elkaar hebben ontmoet toen [slachtoffer] uit school kwam en dat hij tegen haar gezegd heeft dat hij Chinees wilde leren. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij aan [slachtoffer] een boek en foto’s (van planten en husky’s) heeft laten zien en dat er een biljet van 50 euro uit zijn broekzak op de grond was gevallen.
In de tweede plaats heeft [slachtoffer] gedetailleerd de woonkamer van de verdachte beschreven en verteld dat het een vies huis was, zij op een grijze bank zat (en daarna lag) waarop geslapen kon worden en dat niet door de ramen van de woonkamer gekeken kon worden, omdat ze wit waren. De politie heeft vervolgens aan de hand foto’s van de woonkamer van de woning van de verdachte, die enkele dagen vóór 20 november 2023 door de politie waren gemaakt, geconstateerd dat de vervuiling van de woning, de kleur van de bank, de aanwezigheid van een kussen en een dekbed op de bank en de witte ramen overeenkomen met de verklaring van [slachtoffer] . Ook constateerde de politie dat de bank niet vanuit de gang te zien is. Die constatering biedt steun aan de verklaring van [slachtoffer] dat zij daadwerkelijk in de woonkamer van de verdachte was.
Verder kan steun voor de verklaring van [slachtoffer] worden gevonden in de emotie die zij na het voorval met de verdachte heeft getoond. Zij heeft direct haar moeder gebeld, was geschrokken en heeft verteld dat zij iets verschrikkelijks heeft meegemaakt.
Ten slotte acht de rechtbank van belang dat de verdachte bij de politie eerst heeft verklaard dat [slachtoffer] enkel in zijn portiek is geweest. Hij heeft vervolgens op verzoek van de politie een kruisje gezet op de plek waar [slachtoffer] zou hebben gestaan, waarna hij heeft verklaard dat zij in de gang van zijn woning stond. Die verklaring is, gelet op de hiervoor aangehaalde constateringen van de politie over de woning van de verdachte en de beschrijving die [slachtoffer] daarvan heeft gegeven, aantoonbaar onjuist. Uit de bevindingen van de politie blijkt immers dat [slachtoffer] de door haar beschreven grijze bank niet vanuit de gang of het portiek heeft kunnen zien. Dit raakt aan de kern van de ontkennende verklaring van de verdachte, namelijk dat [slachtoffer] niet in de woonkamer is geweest en niet bij hem op de bank heeft gezeten of gelegen.
De rechtbank is, al met al, van oordeel dat er voldoende steunbewijs is voor de verklaring van [slachtoffer] en schuift de verklaring van de verdachte, voor zover deze afwijkt van de verklaring van [slachtoffer] , als ongeloofwaardig terzijde.
Conclusie feit 1
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Nadere bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
Aangezien de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar acht en van oordeel is dat er voldoende steunbewijs voorhanden is, moet de rechtbank vervolgens beoordelen of de door [slachtoffer] beschreven gebeurtenissen voldoen aan de vereisten van artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), zoals dat ten tijde van de tenlastelegging van toepassing was.
Juridisch kader artikel 248a Sr (oud)
Bij verleiding in de zin van artikel 248a Sr (oud) gaat het om het door giften of beloften van geld of goed, misbruik uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt opzettelijk bewegen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.
Blijkens de wetsgeschiedenis strekt artikel 248a (oud) Sr tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die, gelet op hun jeugdige leeftijd, in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien.
Op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat de verdachte [slachtoffer] heeft meegenomen zijn woning in. In de woning heeft hij haar herhaaldelijk gevraagd of zij 50 euro wilde verdienen. De verdachte heeft daarbij een boek met naaktfoto’s laten zien en tegen [slachtoffer] gezegd: ‘kun je je kleding uit doen, zodat ik een foto kan maken.’ De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat de verdachte, mede gelet op het grote leeftijdsverschil en de wetenschap van de verdachte dat [slachtoffer] tussen de tien en twaalf jaar oud was, een uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht had. De verdachte heeft vanuit dat overwicht en door beloften van geld geprobeerd een elfjarige te bewegen ontuchtige handelingen te plegen.
Conclusie feit 2
De rechtbank acht ook het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 20 november 2023 te ’s-Gravenhage met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen over de kleding betasten van de vagina van die [slachtoffer] ;
2
hij op 20 november 2023 te ’s-Gravenhage, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door beloften van geld
enmisbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen, te weten het laten maken van naaktfoto's, aan die [slachtoffer] een contant geldbedrag van 50 euro heeft geboden en aan die [slachtoffer] naaktfoto’s van vrouwen en jongens heeft getoond en meermalen tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "Kun je je kleding uit doen zodat ik een foto kan maken" en "Wil je 50 euro verdienen", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd en heeft betoogd dat 407 dagen gevangenisstraf, zijnde de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, voldoende is.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft een meisje van destijds elf jaren oud onder valse voorwendselen zijn woning ingelokt en heeft daarbij geprobeerd haar te bewegen ontuchtige handelingen te plegen. Toen dat niet lukte, heeft hij haar broek uitgetrokken en over de kleding – die zij daaronder nog aan had – haar vagina meermalen betast. Met zijn handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Slachtoffers van dergelijke delicten kunnen vaak nog lang negatieve psychische gevolgen ondervinden van wat hen is overkomen. Uit de verklaring van de moeder van het slachtoffer blijkt ook dat [slachtoffer] was geschrokken en dat zij aangaf iets verschrikkelijk meegemaakt te hebben. Dat de verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen, rekent de rechtbank de verdachte aan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 18 mei 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld van een zedendelict. Het strafblad van de verdachte is dan ook niet van invloed op de op te leggen straf.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de rapportage van 26 maart 2025 van het Pieter Baan Centrum (PBC), waar de verdachte ter klinische observatie opgenomen is geweest. Hieruit blijkt dat de verdachte niet aan het psychologisch en psychiatrisch onderzoek heeft meegewerkt. De rapporteurs hebben dan ook niet kunnen adviseren over eventuele stoornissen, toerekenbaarheid, risico’s en afdoeningsmogelijkheden.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het advies van Reclassering Nederland van
22 april 2025. De reclassering heeft daarin opgenomen dat zij, mede gelet op de weigering van de verdachte om aan het onderzoek van het PBC mee te werken, geen mogelijkheden ziet om met bijzondere voorwaarden het recidiverisico, dat niet kon worden ingeschat, te beperken.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De rechtbank acht, alles afwegende en gelet op wat in vergelijkbare gevallen is opgelegd, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van dertien maanden passend en geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 247 en 248a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8. De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
ten aanzien van feit 2:
poging tot door beloften van geld en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
13 (DERTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.A.W. Zijlstra, voorzitter,
mr. L. Amperse, rechter,
mr. L. Kelkensberg, rechter,
in tegenwoordigheid van R.O. Hollander, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 juli 2025.
Bijlage I
Bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het procesdossier met het nummer
PL1500-2023365208, van de politie Eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 126).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [de vader] , opgemaakt op 5 december 2023, voor zover inhoudende (p. 15-19):
Omschrijving aangifte
Feit: seksueel misbruik kinderen
V: Wij gaan van u een aangifte opnemen. Aangifte doen is een verzoek tot strafvervolging. U wilt dus dat die man die dit bij uw dochter [slachtoffer] heeft gedaan straf krijgt. Tegen wie doet u deze aangifte?
A: Tegen de man die woont op [adres 2] te [plaats] .
V: Wanneer heeft die aanranding plaatsgevonden?
A: Maandag 20 november 2023.
V: Waar heeft die ontucht/aanranding plaatsgevonden?
A: In de woning van de man, [adres 2] te [plaats] .
V: U zei dat die man haar ging aanraken. Hoe ging dat?
A: [slachtoffer] vertelde mij dat hij begon bij haar benen. Hij ging daarna naar boven en raakte haar aan bij haar privacy.
V: Wat bedoelt u met privacy?
A: Haar vagina, maar [slachtoffer] noemt het haar privacy.
V: Raakte die man [slachtoffer] bij haar vagina aan over haar kleding of onder haar kleding?
A: Dat was over haar kleding.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van het studioverhoor van [slachtoffer] , opgemaakt op 12 december 2023, voor zover inhoudende (p. 32-37):
[slachtoffer] vertelt: Het is niet zo lang geleden, maar toen ze uit school ging, ging ze eerst met vrienden spelen. Toen wilde ze naar huis. Onderweg kwam ze een man tegen die vroeg: 'Kun je mij helpen met Chinese woorden leren'. Dat bleef hij aan haar vragen. Hij vroeg kun je bij mij thuis komen. Hij bleef heel lang stil staan en zei: 'Kun je in mijn huis komen'. Uiteindelijk ging zij in zijn huis. Hij vroeg steeds of ze wilde roken. Dit zei hij 10x en [slachtoffer] zei 'nee'. De man ging [slachtoffer] naaktfoto's laten zien van veel vrouwen en dat soort dingen.
De man vroeg ook aan [slachtoffer] of zij 50 euro wilde verdienen en [slachtoffer] zei toen
'nee'. De man heeft [slachtoffer] eigenlijk meer dan 4x aangeraakt aan haar privacy ding.
[slachtoffer] zat op zijn bank in de woonkamer. Die woonkamer was van hem zelf. Toen wilde de man haar zijn huis laten zien. Toen vroeg de man of zij 50 euro wilde verdienen. [slachtoffer] zei ‘nee.’ Dat zei de man meer dan 6 keer. De man vroeg of [slachtoffer] zijn hondje wilde zien. Hij heeft een husky.
De man vroeg of [slachtoffer] 50 euro wilde verdienen. [slachtoffer] snapte het niet wat hij bedoelde. Na 5x vragen ging hij het haar uitleggen. De man ging toen boeken pakken, meer dan vier denkt [slachtoffer] . Naaktfoto's van vrouwen. Toen zei de man: ‘Mag ik een foto van jou maken.’ Toen de man die foto’s liet zien zat [slachtoffer] op de bank en de man zat naast haar op de bank. De man wilde haar 50 euro geven omdat ze bloot moest zijn zodat hij naaktfoto’s kon maken.
De man ging op de bank weer naaktfoto’s laten zien, niet alleen van vrouwen, maar ook van jongens hun privacy dingen. Niet de bovenkant maar de onderkant, van de voorkant hun dinges.
Hij ging haar broek uitzetten (
de rechtbank begrijpt: uittrekken) en die ging ze weer aan doen. [slachtoffer] heeft 2 broeken aan en hij heeft 1 broek uitgezet. Hij ging haar privacy ding meer dan 4 keer aanraken. [slachtoffer] zei ‘stop’, maar hij ging door. Toen de man de broek uittrok, lag [slachtoffer] ook op de bank.
Nadat de man aan haar benen ging trekken, ging hij gelijk met zijn handen haar broek
pakken en deze gelijk naar beneden zetten, heel snel. De man zei: ‘alsjeblieft ik wil
dit echt graag doen.’ [slachtoffer] zei ‘nee.’ Toen ging die man haar broek uitzetten.). De man deed heel lang zijn hand op haar ding aanraken. De onderkant van het meisjesding. De man ging met de hand bewegen op [slachtoffer] haar privacy ding. [slachtoffer] ging zelf opstaan en daarna heel snel haar broek aan doen. Daarna ging ze hem wegduwen. Toen [slachtoffer] haar broek aantrok stond de man voor haar. De man zijn handen, waren toen [slachtoffer] opstond, op haar rug.
[slachtoffer] ging hem heel hard wegduwen. Toen ging de man een beetje achter haar lopen en toen ging [slachtoffer] wegrennen.
Het is volgens [slachtoffer] een vies huis. De grond is grijs en zwart. De bank is groot en je kan er op
slapen. De bank is volgens [slachtoffer] grijs.
[slachtoffer] heeft het huis aangewezen, omdat ze ging onthouden hoe het huis, het raam en
de deur eruit zag. Het raam is wit en daar kun je niet door heen zien. [slachtoffer] wist hoe hij eruit zag. Zij wist waar zijn huis was en hoe het raam en de deur eruit zagen.
Getuige: [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] 2012 te [geboorteplaats] .
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [de moeder] , opgemaakt op 6 december 2023 , voor zover inhoudende (p. 21-27):
V: Uw ex-partner dhr. [de vader] heeft namens uw dochter [slachtoffer] aangifte gedaan. Vandaag gaan wij van u een getuige verklaring opnemen. Wij willen u zo vragen om uw verhaal te vertellen.
A: Die gebeurtenis op die dag, het was na 6 uur 's avonds dat ik thuis kwam. [slachtoffer] had mij daarvoor al gebeld. Ze zei dat ze geschrokken was. [slachtoffer] zei: ‘Mamma, vandaag heb ik vandaag onderweg van school naar huis iets verschrikkelijks meegemaakt.’ Een meneer vroeg: ‘ben jij Chinees en kun je mij Chinees leren?’ [slachtoffer] heeft toen gezegd: ‘ik ben wel een Chinees maar ik ben niet goed in de Chinese taal.’
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 105-106):
De wijkagenten zijn kort voordat het incident tussen [slachtoffer] en [verdachte] , welke op 20 november 2023 plaatsvond, in de woning van [verdachte] geweest. Zij hebben toen foto's in de woning van [verdachte] genomen.
[slachtoffer] verklaarde verder in het studioverhoor dat: ‘Hij vroeg steeds of ze wilde roken. Ik kon die rook zelfs ruiken.’
Op de foto's is te zien dat op het tafeltje naast de bank een pakje sigaretten ligt.
[slachtoffer] verklaarde verder: 'Het is een vies huis. De grond is grijs en zwart. De bank is groot en je kan er op slapen. De bank is volgens [slachtoffer] grijs, misschien.
Uit de foto's welke gemaakt zijn door de wijkagenten blijkt dat de woning van [verdachte] zwaar vervuild is. In de woonkamer staat een donker grijze/zwarte bank, waarop een dekbed en een kussen ligt.
[slachtoffer] verklaarde tijdens het studioverhoor dat zij het huis heeft aangewezen, omdat ze ging onthouden hoe het huis, het raam en de deur eruit zag. Het raam is wit en daar kun je niet door heen zien, dat is echt lastig. De deur is donkerblauw en daarboven is glas. Je kan zo bij de deur komen. Op de foto van de wijkagenten is te zien dat de ramen wit zijn en dat je daar niet doorheen kan kijken.
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 19 december 2023, voor zover inhoudende (p. 54-70):
A: Ik kwam een meisje tegen, een Chinees meisje. Ik heb haar een paar keer gedag gezegd en gesproken met haar. Eigenlijk heb ik gezegd: ‘ik zou graag Chinees
willen leren, misschien is er een Chinese school in de buurt.’
V: En de leeftijd?
A: Weet ik niet. Ik denk een jaartje of 10-12 jaar.
V: Waar hebben jullie verder allemaal over gesproken toen zij bij je binnen was?
A: Over de Chinese taal, waar je het kan leren. Ik heb de foto's en het boek laten zien.
V: [slachtoffer] vertelde de politie dat jij tegen haar zei: 'wil je 50 euro verdienen?'.
A: Er lag 50 euro op de grond, het viel uit mijn zak.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 17 april 2024 , voor zover inhoudende (p. 120-122):
De wijkagenten hadden enkele dagen voordat dit incident tussen [verdachte] en [slachtoffer] plaatsvond, meerdere foto's van de woning van [verdachte] gemaakt. Op foto 1 staan de wijkagenten in de gang van de woning van [verdachte] aan de [adres 2] te [plaats] .
Op deze foto zijn twee openstaande deuren, die naar een andere ruimte gaan, te zien. De rechterdeur gaat naar de woonkamer.
Op foto 2 is eveneens datzelfde donker roze schemerlampje te zien. Uit deze foto blijkt dat de ruimte waar deze schermerlamp staat de woonkamer is. Hier zijn namelijk de bank en tv aanwezig.
Deze foto's komen overeen met de tekening die door [verdachte] zelf is gemaakt tijdens het verdachte verhoor.
Vanuit de gang is de TV waar [verdachte] over spreekt te zien, maar vanuit de gang, is de bank niet te zien. Dit omdat de bank, gezien vanuit de gang, geheel rechts in de ruimte tegen de rechter muur staat (dit gezien vanuit de positie als je de woonkamer in loopt).
De bank is dus niet vanuit de gang te zien daarvoor moet je in de deuropening c.q. woonkamer staan. Dat komt dus niet overeen met de verklaring van verdachte [verdachte] .