ECLI:NL:RBDHA:2025:11567
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitstel van vertrek
Op 3 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een aanvraag voor uitstel van vertrek had ingediend op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, zag zijn aanvraag door de minister van Asiel en Migratie op 11 april 2022 buiten behandeling gesteld. Na bezwaar tegen dit besluit, bleef de minister bij zijn standpunt en werd het bestreden besluit op 6 oktober 2023 genomen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 16 april 2025, waarbij verzoeker, zijn zoon, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren, evenals een tolk. De voorzieningenrechter heeft in een andere uitspraak, zaaknummer AWB 23/11731, op het beroep van verzoeker beslist, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 juni 2025.