ECLI:NL:RBDHA:2025:11567

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
AWB 23-11732
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitstel van vertrek

Op 3 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een aanvraag voor uitstel van vertrek had ingediend op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, zag zijn aanvraag door de minister van Asiel en Migratie op 11 april 2022 buiten behandeling gesteld. Na bezwaar tegen dit besluit, bleef de minister bij zijn standpunt en werd het bestreden besluit op 6 oktober 2023 genomen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 16 april 2025, waarbij verzoeker, zijn zoon, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren, evenals een tolk. De voorzieningenrechter heeft in een andere uitspraak, zaaknummer AWB 23/11731, op het beroep van verzoeker beslist, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening verviel. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/11732

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 juni 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. C.J. Driessen),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. S. Muijlkens).

Inleiding

1. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 11 april 2022 buiten behandeling gesteld. Met het bestreden besluit van 6 oktober 2023 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij de buitenbehandelingstelling van de aanvraag gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de zoon van verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, B. Kosanovic als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 23/11731, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.