ECLI:NL:RBDHA:2025:11589

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
NL25.12099
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herhaalde asielaanvraag van een Belarussische nationaliteit met onvoldoende onderbouwing van problemen bij terugkeer

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres, van Belarussische nationaliteit, heeft op 14 oktober 2024 een herhaalde aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 6 maart 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 16 juni 2025 behandeld, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door haar gemachtigde. De rechtbank concludeert dat de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig zijn, maar dat haar vrees voor vervolging bij terugkeer naar Belarus niet aannemelijk is gemaakt. Eiseres heeft eerder strafrechtelijke veroordelingen in Belarus ondergaan en vreest detentie bij terugkeer, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar vrees. De rechtbank wijst erop dat eiseres zelf verantwoordelijk is voor haar situatie, aangezien zij zich aan het toezicht heeft onttrokken. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond en dat het beroep van eiseres ongegrond is. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.12099

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. E. Stap),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: mr. J. Prins).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 14 oktober 2024 een herhaalde aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 6 maart 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. J.W.F. Menick als waarnemer van de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder. Eiseres was niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas

2. Eiseres heeft de Belarussische nationaliteit en is geboren op [datum] 1986. Eiseres is eerder strafrechtelijk veroordeeld in Belarus en stond daarna onder toezicht. Bij terugkeer naar Belarus vreest zij dat zij zal worden gedetineerd vanwege het schenden van de regels van haar ondertoezichtstelling. Ook vreest zij detentie omdat alle mensen die Belarus zijn ontvlucht en terugkeren, bestraft worden.
Het bestreden besluit
3. Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Dat zij onder toezicht is gesteld, is eveneens geloofwaardig. Het asielmotief dat eiseres bij terugkeer problemen zal ondervinden, omdat zij het land heeft verlaten, is niet geloofwaardig bevonden. Verweerder concludeert dat eiseres geen gegronde vrees voor vervolging heeft en bij terugkeer naar Belarus geen reëel risico op ernstige schade loopt. Daarbij overweegt verweerder dat eiseres verantwoordelijk is voor haar handelen en zij zelf de keuze heeft gemaakt zich aan het toezicht te onttrekken en daarmee het risico te lopen opnieuw te worden gedetineerd. Daarbij heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer daadwerkelijk gearresteerd zal worden. Eiseres verklaarde dat arrestatie volgt na het begaan van twee overtredingen van de ondertoezichtstelling. Niet is gebleken dat zij twee overtredingen heeft begaan. Bovendien blijkt uit het document niet wat de voorwaarden zijn en niet is gebleken dat het arrestatiebevel is afgegeven op basis van een onherroepelijk strafvonnis. Voorts overweegt verweerder dat niet is gebleken dat eiseres daadwerkelijk vreest voor slechte detentieomstandigheden; er is geen vrees voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [1] . Bekend is dat problematische detentieomstandigheden bestaan voor politieke gevangenen, maar daar valt eiseres niet onder. Verder wijst verweerder erop dat uit EU-VIS (Europees visuminformatiesysteem) blijkt dat eiseres in 2018 in Minsk is geweest en aldaar in het bezit is gesteld van een Pools visum. Eiseres’ verklaring dat dit visum vals zou zijn, wordt niet gevolgd. Bovendien heeft eiseres in een eerdere asielprocedure in 2019 verklaard dat zij vanuit Zweden naar Minsk is gereisd. Haar verklaring in deze procedure dat zij niet in Minsk is geweest en het visum online is aangevraagd door haar paspoort op te sturen naar de Belarussische autoriteiten, wordt niet gevolgd. Eiseres geeft geen verklaring voor haar wisselende verklaringen. Bovendien gaan de autoriteiten van Belarus niet over de verlening van een Pools visum. Verweerder gaat er daarom vanuit dat eiseres in 2018 is teruggekeerd en dat zij bij haar terugkeer geen problemen heeft ervaren.
3.1.
Verweerder wijst de aanvraag af als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, onder g, van de Vw [2] , omdat de asielaanvraag van eiseres een opvolgende aanvraag is. Eiseres heeft al een terugkeerbesluit gekregen in een eerdere procedure. Ook legt verweerder een inreisverbod op voor de duur van twee jaar.
De beroepsgronden
4. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij heeft verwezen naar websites en dat daarop staat vermeld wat er kan gebeuren met mensen die de voorwaarden van een ondertoezichtstelling hebben overtreden. Door het land te verlaten, heeft eiseres de voorwaarden overtreden. Verder stelt zij dat het Poolse visum vals is en is geregeld door een kennis. Aan hem heeft zij haar paspoort per post gestuurd. De Poolse autoriteiten waren niet betrokken bij de opmaak en afgifte van dit visum. Eiseres is dus niet persoonlijk in Belarus geweest. Het overgelegde arrestatiebevel is uitgevaardigd vanwege overtreding van de voorwaarden van de ondertoezichtstelling, namelijk het land verlaten zonder toestemming van de autoriteiten. De geldigheidsduur van vijf jaar is verlengd in 2023. Om die reden wordt zij gezocht. De in de zienswijze genoemde onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling klopt niet en betrof een misverstand tussen eiseres en haar gemachtigde. Eiseres wijst verder op het Algemeen Ambtsbericht Belarus december 2021, waaruit blijkt dat de detentieomstandigheden in Belarus slecht en deels zelfs levensbedreigend zijn. Uit het ambtsbericht blijkt verder dat eiseres in de problemen kan komen, omdat zij op sociale media negatieve berichten over de president heeft geplaatst. Bij gedwongen terugkeer vreest eiseres een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM dan wel het Anti-Folterverdrag.
Heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres terecht afgewezen?
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht overwogen dat de websites waarnaar eiseres verwijst geen betrekking hebben op de door eiseres gestelde problemen. De websites gaan volgens eiseres over de ondertoezichtstelling en wat er gebeurt als iemand die voorwaarden schendt. De rechtbank kan niet nagaan of dit juist is, aangezien de websites in de Russische taal zijn en van de inhoud geen vertaling is overgelegd. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de websites informatie over haar persoonlijke situatie bevatten en haar relaas onderbouwen.
5.1.
Wat betreft het visum heeft verweerder terecht overwogen dat eiseres daarover wisselend heeft verklaard. Uit EU-VIS blijkt dat eiseres in Minsk in het bezit is gesteld van een Pools visum. In beroep stelt eiseres dat de Poolse autoriteiten niet betrokken zijn geweest bij de uitgifte van het visum, omdat het vals is. Eiseres heeft er echter geen verklaring voor dat het visum desondanks is geregistreerd in EU-VIS. Ook kan zij niet uitleggen waarom zij steeds wisselend verklaart over dit visum, hoe zij dit heeft verkregen en waar zij wel of niet is geweest. De rechtbank oordeelt dat verweerder er daarom niet ten onrechte is uitgegaan van de registratie in EU-VIS en daarmee niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat eiseres in 2018 in Minsk is geweest.
5.2.
Voorts heeft verweerder terecht overwogen dat uit het arrestatiebevel niet volgt dat eiseres de voorwaarden heeft geschonden. In het arrestatiebevel staat niet vermeld wat de voorwaarden van de ondertoezichtstelling zijn. Daarbij heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiseres er zelf voor heeft gekozen zich aan het toezicht te onttrekken en zij in 2018 in Minsk is geweest en daar op dat moment geen problemen heeft ervaren. In dat kader oordeelt de rechtbank dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat, als zij in detentie zou worden geplaatst, zij te maken krijgt met dusdanige detentieomstandigheden dat zij een behandeling te vrezen heeft in strijd met artikel 3 van het EVRM. Eiseres heeft verwezen naar informatie die ouder is dan de bronnen die verweerder in het bestreden besluit noemt. Eiseres heeft niet gemotiveerd waarom de door verweerder genoemde informatie onjuist zou zijn.
5.3.
De rechtbank stelt vast dat eiseres in deze procedure in beroep voor het eerst heeft gesteld dat zij te vrezen heeft voor de autoriteiten vanwege haar activiteiten op sociale media. In een eerdere procedure heeft eiseres dit al wel aangevoerd. In de uitspraak van 3 april 2023 [3] oordeelt de rechtbank dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Belarus problemen zal ondervinden vanwege het geplaatste bericht op sociale media. Dit oordeel staat in rechte vast. In de onderhavige procedure heeft zij niets nieuws naar voren gebracht.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 30 juni 2025 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Vreemdelingenwet 2000.
3.Zaaknummer NL23.6093.