ECLI:NL:RBDHA:2025:11590

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
NL25.12100
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoekster en de minister van Asiel en Migratie. De verzoekster had een herhaalde asielaanvraag ingediend, welke door de minister op 6 maart 2025 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze afwijzing heeft de verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld en op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan buiten zitting. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL25.12099) die relevant is voor de beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening. Hierdoor is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat deze niet meer nodig was. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. de Danschutter, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform de bepalingen van de Vreemdelingenwet 2000.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.12100

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E. Stap),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 6 maart 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoeksters herhaalde asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [2] uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.12099, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 30 juni 2025 door mr. A.J. de Danschutter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid jo. artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Algemene wet bestuursrecht.