ECLI:NL:RBDHA:2025:11591

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
NL24.35397
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER voor verblijf bij minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R. Deniz, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER om bij zijn drie minderjarige Nederlandse kinderen te verblijven. Deze aanvraag werd op 5 juni 2023 door de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. H.J. Toonders, afgewezen. Na het indienen van bezwaar, bleef de afwijzing op 20 augustus 2024 gehandhaafd. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de beoordeling heeft de voorzieningenrechter verwezen naar een eerdere uitspraak met zaaknummer NL24.35396, waarin het beroep van verzoeker werd behandeld. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.35397

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], V-nummer: [V-nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. R. Deniz),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. H.J. Toonders).

Inleiding

Met het besluit van 5 juni 2023 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsdocument EU/EER voor verblijf bij zijn drie minderjarige Nederlandse kinderen afgewezen. Met het besluit van 20 augustus 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 20 augustus 2024. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Met de uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.35396, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 30 juni 2025 door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.