Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoekerV-nummer: [V-nummer],
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 30 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een asielaanvraag had ingediend. De minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag op 2 mei 2025 afgewezen, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond werd aangemerkt. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht besloten om zonder zitting uitspraak te doen.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd opgemerkt dat er op 30 juni 2025 al een uitspraak was gedaan in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL25.22596), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan op 1 juli 2025 door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. Y. Chakur. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De relevante artikelen uit de Vreemdelingenwet 2000 zijn ook genoemd in de uitspraak.