2.1.In reactie op de uitspraak van de CRvB van 26 februari 2025 geeft verweerder aan dat in deze uitspraak de beëindiging van eisers ZW-uitkering per 16 september 2022 is bevestigd en dat de CRvB niet twijfelt aan de medische beoordeling.Volgens verweerder heeft de uitspraak geen invloed op deze beroepsprocedure die gaat over een latere beëindiging van de ZW-uitkering per 3 december 2023 naar aanleiding van een nieuwe ziekmelding.
Beoordeling door de rechtbank
3. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest. De primaire arts heeft eiser gezien op het spreekuur van 27 november 2023 en heeft alle medische informatie kenbaar bij de beoordeling is betrokken. De verzekeringsarts b&b was aanwezig bij de hoorzitting en heeft aansluitend een medisch onderzoek verricht op 12 maart 2023. De verzekeringsarts b&b heeft de ingediende medische informatie kenbaar bij de beoordeling betrokken. De rechtbank acht het verder niet onzorgvuldig dat de verzekeringsarts b&b geen overleg heeft gehad met de behandelend sector over de in 2023 vastgestelde hernia, omdat het dossier informatie bevat over de hernia en de verzekeringsarts b&b deze informatie bij de beoordeling heeft betrokken.
4. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deskundige te benoemen. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de medische informatie niet dat sprake is van een verschil van inzicht over de ernst van de klachten tussen de verzekeringsarts en de behandelend sector. De verzekeringsarts b&b heeft onder meer aan de hand van de informatie van de behandelaars – maar ook op basis van zijn eigen onderzoek en de onderzoeken van de (verzekerings)artsen in eerdere procedures – vastgesteld in hoeverre eiser beperkt is tot het verrichten van arbeid. Verder heeft eiser met de medische informatie geen twijfel gezaaid over het oordeel van de (verzekerings)artsen van verweerder.
5. Wat betreft de rugklachten overweegt de rechtbank dat uit het rapport van de primaire verzekeringsarts van 8 augustus 2022, dat is opgesteld tijdens de eerstejaars ZW-beoordeling, volgt dat die verzekeringsarts aanleiding heeft gezien om beperkingen aan te nemen voor fysiek zwaar belastende taken zoals zwaar tillen, dragen en langdurig staan vanwege de verwijderde hersentumor en een beeld dat mogelijk past bij orthostatische hypotensie. Uit het rapport volgt ook dat eiser de mogelijke orthostatische hypotensie zou bespreken met zijn huisarts, dan wel neuroloog. In deze procedure is eiser beperkt geacht voor zwaar tillen, dragen en langdurig staan vanwege zijn rugklachten. Er is dus sprake van dezelfde beperkingen maar van verschillende (medisch geobjectiveerde) ziektebeelden. De rechtbank kan het dan ook volgen dat er nu niet meer beperkingen worden aangenomen dan ten tijde van de eerstejaars ZW-beoordeling. Zoals de verzekeringsarts b&b aangeeft zijn de rugklachten ondanks de in juli 2023 gedocumenteerde hernia niet dusdanig ernstig dat aanleiding bestaat voor het aannemen van meer beperkingen in de FML. In de geduide functies wordt al rekening gehouden met een verminderde belastbaarheid van de rug en nek en bestaat de mogelijkheid om het zitten te onderbreken door van houding te veranderen. Eiser heeft in beroep medische informatie van de huisarts ingediend, waaronder specialistenbrieven van de radioloog en neurochirurg. De verzekeringsarts b&b heeft deze informatie bekeken en geeft aan dat de informatie geen nieuwe medische gegevens bevat. Wat betreft de informatie van de radioloog geeft de verzekeringsarts b&b aan dat al rekening gehouden is met een hernia die geen neurologische uitvalsverschijnselen veroorzaakte. Uit de informatie van de neurochirurg volgt dat de hersentumor na verwijdering niet is teruggekomen. De rechtbank overweegt dat de hoofdpijnklachten en wazig zien dan ook niet gerelateerd kunnen worden aan de hersentumor. Verder heeft de verzekeringsarts b&b al rekening gehouden met een mogelijke bijwerking van gele sticker medicatie en is hiervoor een beperking voor verhoogd persoonlijk risico aangenomen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een verdergaande beperking en acht hierbij van belang dat eiser de gele sticker medicatie niet iedere dag gebruikt, maar alleen indien het nodig is. Wat betreft de psychische klachten geeft de verzekeringsarts b&b aan dat daarvoor kortdurend begeleidende gesprekken plaatsvonden voor de acceptatie van zijn rugklachten en het leren omgaan van de angst voor een hersentumor. Hiervoor bestaat geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen in de FML. Uit het eigen onderzoek van de verzekeringsarts b&b volgt dat ten aanzien van aandacht, concentratie en overige cognitieve functie geen bijzonderheden zijn waargenomen. In hetgeen eiser aanvoert ziet de rechtbank geen aanleiding om van de heroverweging van de verzekeringsarts b&b af te wijken.
6. Ook de uitspraak van de CRvB van 26 februari 2025 in de hoger beroepsprocedure van eiser over de beëindiging van de ZW-uitkering per 16 september 2022 (een eerdere datum in geding) maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. De CRvB heeft namelijk in die uitspraak geoordeeld dat eiser niet wordt gevolgd in zijn stelling dat verweerder meer beperkingen had moeten aannemen voor zijn rugklachten als gevolg van een hernia en zijn klachten van wazig zien. De CRvB volgt het oordeel van de rechtbank dat – nadat verweerder in de beroepsfase een functie heeft laten vervallen – geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de geschiktheid van de overige geduide functies.
7. Uitgaande van de juistheid van de FML is er geen aanleiding om te oordelen dat de geduide functies niet passend zijn voor eiser. Eiser heeft hiertegen ook geen specifieke beroepsgronden verricht. De rechtbank is daarom van oordeel dat de geduide functies passen binnen de belastbaarheid van eiser.