ECLI:NL:RBDHA:2025:11757

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
NL25.22205
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving

Op 2 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had op 14 mei 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-regelgeving.

De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 11 juni 2025, waarbij de gemachtigden van zowel de verzoeker als de minister aanwezig waren. De verzoeker zelf was niet verschenen. Tijdens de zitting werd de situatie besproken, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL25.22204) geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Harten, in aanwezigheid van griffier mr. S.M. Hampsink, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.22205

uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 juli 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], v-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. E.A. Welling),
en

de minister van/voor Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. R.S. Helmus).

Procesverloop

1. Bij besluit van 14 mei 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister. Verzoeker is niet verschenen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.22204, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Harten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.