Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).
Procesverloop
Overwegingen
Conclusie
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, van Venezolaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag op 7 maart 2025 niet-ontvankelijk verklaard, omdat Chili als een veilig derde land werd beschouwd. Eiser betwistte deze beslissing en stelde dat hij bedreigd en mishandeld was in Chili vanwege zijn seksuele gerichtheid, en dat hij daar geen bescherming had gekregen van de autoriteiten. De rechtbank heeft de zaak op 19 juni 2025 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overwoog dat op grond van de Vreemdelingenwet een asielaanvraag niet-ontvankelijk kan worden verklaard als er een veilig derde land is waar de vreemdeling naar terug kan keren. De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat eiser een band had met Chili, waar hij vijf jaar had verbleven en gewerkt. Eiser had niet overtuigend aangetoond dat hij niet opnieuw naar Chili kon terugkeren of dat hij daar geen toegang tot basisvoorzieningen zou hebben. De rechtbank oordeelde dat de minister de aanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser heeft geen proceskosten vergoed gekregen.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de vreemdeling als de overheid in het asielproces, en de noodzaak voor de vreemdeling om aan te tonen dat terugkeer naar het derde land niet veilig is. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de vermeende bedreigingen en mishandelingen in Chili, niet als voldoende weerlegging van de aanname van een veilige terugkeer naar Chili geaccepteerd.