Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juli 2025 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn
[derde-partij]uit [woonplaats] , Duitsland (belanghebbende).
Inleiding
Totstandkoming van de besluiten
De bewoning van de woonunit in kwestie te (laten) beëindigen en het bouwwerk dat als woonunit werd gebruikt te (laten verwijderen en aansluitend verwijderd te houden, of
De bewoning van de woonunit in kwestie te (laten) beëindigen en beëindigd te (laten) houden, waarbij de volgende voorzieningen uit het gebouw dienen te worden verwijderd en verwijderd moeten worden gehouden teneinde het gebruik als woning te verhinderen en het gebruik als vergunningvrij bijbehorend bouwwerk ten dienste van het sierteeltbedrijf mogelijk te maken:
De badkamer: onder het begrip “badkamer” verstaan wij in dit geval: de inpandige waterkranen en wasgelegenheden, zoals een douchecabine en een wastafel en tevens witgoedapparatuur, zoals een wasmachine, en
Slaapgelegenheden met toebehoren. Hieronder wordt (mede, maar niet uitputtend) verstaan: bedden, stretchers, slaapzakken, (al dan niet opblaasbare) matrassen, (slaap)banken, hangmatten, beddengoed, langwerpige tuinstoelkussens en (hoofd)kussens.
Beoordeling door de rechtbank
eenmaligedwangsom en het college uitdrukkelijk heeft besloten deze dwangsom niet in te vorderen, is de rechtbank van oordeel dat eiseres geen belang meer heeft bij beoordeling van deze beroepsgrond en bespreking daarvan achterwege kan blijven. Het college kan op grond van deze last immers niet nogmaals een dwangsom invorderen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt het college tot vergoeding van de bij eiseres opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.814,-, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand;
- bepaalt dat het college aan eiseres het betaalde griffierecht van € 371,- moet vergoeden.