ECLI:NL:RBDHA:2025:11820

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
C/09/686862 / HA ZA 25-533
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing inzake verstekverlening met betrekking tot nietigheidsgebrek in de dagvaarding en onderzoeksplicht naar woonplaats gedaagde

Op 25 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een rolbeslissing genomen in de zaak tussen [eiseres] B.V. en HOLLANDSCHE VASTGOED EN INVESTERINGS GROEP B.V. en andere gedaagden. De rechtbank heeft geoordeeld dat verstek niet kan worden verleend aan de gedaagden vanwege een nietigheidsgebrek in de dagvaarding. De dagvaarding voldeed niet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder m van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat de exploten niet de noodzakelijke informatie bevatten over de rechtsgevolgen van het niet betwisten van de feiten en rechten die in de dagvaarding zijn gesteld. Dit gebrek maakt het onmogelijk om verstek te verlenen, zoals bepaald in artikel 121 lid 1 Rv.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat er onvoldoende onderzoek is verricht naar de woon- en verblijfplaats van gedaagde 3, die openbaar is opgeroepen. De eiseres heeft gedaagde 3 opgeroepen volgens de regels van artikel 54 lid 2 Rv, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat deze wijze van betekening als laatste redmiddel moet worden beschouwd. De eiseres heeft niet aangetoond dat zij voldoende maatregelen heeft genomen om het adres van gedaagde 3 te achterhalen, wat een verplichting is bij onbekendheid van het adres. De rechtbank heeft de eiseres verzocht om dit nader toe te lichten.

De rechtbank heeft een nieuwe roldatum vastgesteld op 1 oktober 2025, waarop de eiseres de dagvaarding opnieuw moet uitbrengen met aanzegging van deze datum. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat de eiseres aan de verzoeken heeft voldaan.

Uitspraak

rolbeslissing

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/686862 / HA ZA 25-533
Rolbeslissing van 25 juni 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. H.J. Hagemans te Amsterdam,
tegen

1.HOLLANDSCHE VASTGOED EN INVESTERINGS GROEP B.V. te Den Haag,

2.
[gedaagde sub 2] B.V.te [vestigingsplaats 2] ,
3.
[gedaagde sub 3]zonder bekende woon- en/of verblijfplaats binnen of buiten Nederland,
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaardingen van 6 en 7 maart 2025, met producties, tegen de eerste rolzitting van 18 juni 2025.

2.De beoordeling

2.1.
Beoordeeld moet worden of de betekening en kennisgeving van de dagvaarding aan gedaagden op zodanige wijze is geschied dat de rechtbank nu verstek kan verlenen.
ten aanzien van alle gedaagden2.2. De rechtbank constateert dat zowel de aan gedaagden 1 en 2 betekende dagvaarding als de aan gedaagde 3 betekende dagvaarding niet voldoet aan artikel 111 lid 2 onder m Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), nu de exploten niet vermelden de in artikel 21 Rv genoemde verplichting en de in artikel 149 Rv genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de in de dagvaarding gestelde feiten en rechten door de gedaagde niet (voldoende) worden betwist. Een en ander zoals verplicht sinds de inwerkingtreding van het nieuwe bewijsrecht per 1 januari jl. Dit nietigheidsgebrek maakt dat thans geen verstek tegen gedaagden kan worden verleend (artikel 121 lid 1 Rv). Op grond van artikel 121 lid 2 Rv bepaalt de rechtbank een nieuwe roldatum op 1 oktober 2025 welke door eiseres bij exploot aan gedaagden moet worden aangezegd op kosten van eiseres. Gelet op de gestelde onbekende woon- of verblijfsplaats van gedaagde 3, waarover hierna meer, is voor de nieuwe roldatum aangesloten bij de in artikel 115 lid 2 Rv genoemde (lange) dagvaardingstermijn van ten minste 3 maanden.
verder ten aanzien van gedaagde 3
2.3.
Eiseres heeft gedaagde 3 opgeroepen op de wijze zoals voorgeschreven in artikel 54 lid 2 Rv. Deze wijze van betekening geldt als laatste redmiddel, nu de kans dat het exploot de beoogde ontvanger via deze wijze van betekening ter kennis komt zeer klein is, terwijl de bepalingen in de zesde afdeling van boek 1, titel 1 Rv tot doel hebben dat het te betekenen exploot de boogde ontvanger daadwerkelijk ter kennis komt. Op een eisende partij rust dan ook een onderzoeksplicht om bij onbekendheid van een adres van gedaagde partij nadere maatregelen te nemen om het adres te achterhalen.
2.4.
Uit de dagvaarding blijkt niet dat – behoudens een controle van het Rijksregister van België, alwaar gedaagde 3 eerder verbleef – dit onderzoek is verricht en welke maatregelen eiseres heeft genomen om het werkelijk verblijf van gedaagde 3 te achterhalen, bijvoorbeeld via een bij eiseres bekend e-mailadres en/of telefoonnummer van gedaagde 3. Ook is niet gebleken dat onderzocht is of de dagvaarding op de in het uittreksel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel genoemde adres van gedaagden 1 en 2, waarvan gedaagde 3 (middellijk) bestuurder is, kan worden betekend. Eiseres wordt verzocht een en ander nader toe te lichten bij akte.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
1 oktober 2025;
3.2.
stelt eiseres in de gelegenheid om:
  • de dagvaarding ten aanzien van alle gedaagden bij herstelexploot uit te brengen met aanzegging van de hiervoor vermelde roldatum;
  • een akte zoals bedoeld onder 2.4 te nemen;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. P. Dondorp en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1486