ECLI:NL:RBDHA:2025:11848

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
AWB 25/12431
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar door de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N.B. Swart, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op haar bezwaar. De minister had eerder op 11 september 2024 het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 19 december 2024 gegrond werd verklaard door de rechtbank, die de minister opdroeg binnen acht weken een nieuw besluit te nemen. Eiseres heeft de minister op 17 februari 2025 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een besluit. Op 11 juni 2025 heeft eiseres opnieuw beroep ingesteld, nu tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaar. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen twee weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit op het bezwaar moet nemen. Indien de minister dit niet doet, is zij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de minister een bestuurlijke dwangsom van € 1.442,- moet betalen, aangezien er 42 dagen zijn verstreken sinds de minister in gebreke is gesteld. De proceskosten van eiseres zijn vastgesteld op € 453,50, die de minister moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 25/12431

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juli 2025 in de zaak tussen

[naam], eiseres,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. N.B. Swart),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Met het besluit van 11 september 2024 heeft de minister het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep (AWB 24/14228) ingesteld. Met de uitspraak van 19 december 2024 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen binnen acht weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
1.1.
Eiseres heeft de minister met de brief van 17 februari 2025 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar. Vervolgens heeft eiseres op 11 juni 2025 beroep ingesteld. In deze uitspraak beslist de rechtbank op dit beroep.
1.2.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]
1.3.
Eiseres heeft gevraagd om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding om dit verzoek toe te wijzen. Eiseres hoeft dus geen griffierecht te betalen.

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
2. Met de uitspraak van 19 december 2024 heeft de rechtbank de minister opgedragen binnen acht weken na de dag van bekendmaking van de uitspraak een nieuw besluit te nemen. Dit betekent dat de beslistermijn om opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen is gaan lopen op 20 december 2024 en eindigde op 14 februari 2025. Eiseres heeft de minister met de brief van 17 februari 2025 in gebreke gesteld. Dit is na het verstrijken van de eerder door de rechtbank opgelegde beslistermijn. Eiseres heeft meer dan twee weken na de ingebrekestelling, op 11 juni 2025, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar.
3. Het beroep is ontvankelijk en gegrond.
Welke beslistermijn legt de rechtbank de minister op?
4. Omdat de minister nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat de minister dit alsnog moet doen. In principe moet de minister dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. [2] In bijzondere gevallen of als dit vanwege een wettelijk voorschrift nodig is, kan de rechtbank een andere termijn geven. [3] De minister heeft geen verweerschrift ingediend en heeft dan ook geen bijzondere omstandigheden naar voren gebracht. De rechtbank bepaalt dat de minister binnen twee weken op het bezwaar van eiseres moet beslissen.
Legt de rechtbank de minister een rechterlijke dwangsom op?
5. Eiseres heeft gevraagd om een dwangsom op te leggen als de minister niet op tijd beslist. De rechtbank bepaalt in deze zaak dat, als de minister niet binnen de door de rechtbank opgelegde termijn een besluit op bezwaar neemt, de minister een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. [4]
Is de minister een bestuurlijke dwangsom verschuldigd?
6. Eiseres heeft gevraagd de bestuurlijke dwangsom vast te stellen. De rechtbank zal de bestuurlijke dwangsom vaststellen op het maximale bedrag van € 1.442,- [5] Er zijn namelijk 42 dagen verstreken, vanaf het moment dat de minister een dwangsom is verschuldigd.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt, de minister binnen twee weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak een besluit moet nemen op bezwaar. Doet de minister dat niet, dan is zij aan eiseres een dwangsom verschuldigd. De minister moet ook de maximale bestuurlijke dwangsom aan eiseres betalen.
8. De minister moet de door eiseres gemaakte proceskosten vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 453,50. [6]

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt de minister op binnen twee weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar bekend te maken;
  • bepaalt dat de minister aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee zij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
  • stelt de hoogt van de door de minister aan eiseres verschuldigde dwangsom als bedoeld in artikel 4:17 van de Awb vast op € 1.442,-;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
3.Artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
4.Artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.
5.Artikel 4:17 van de Awb.
6.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.