ECLI:NL:RBDHA:2025:11867
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in de beroepen van twee vreemdelingen, eiser en eiseres, tegen een vrijheidsbeperkende maatregel die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De minister had op 17 april 2025 besloten dat eisers, die geen rechtmatig verblijf in Nederland hadden, verplicht moesten verblijven in de gemeente Tietjerksteradeel. De rechtbank heeft op 6 juni 2025 de beroepen behandeld, maar eisers en hun gemachtigde waren niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, omdat eisers niet voldaan hadden aan de rechtsplicht om Nederland uit eigen beweging te verlaten. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had gesteld dat eisers geen rechtmatig verblijf hadden en dat zij niet over een vaste woon- of verblijfplaats beschikten. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vrijheidsbeperkende maatregel niet disproportioneel was, gezien de omstandigheden van de zaak. Eisers hadden eerder aanvragen voor een verblijfsvergunning ingediend, maar deze waren afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de overheid bij het handhaven van de maatregel zwaarder wogen dan de belangen van eisers.
De rechtbank heeft verder opgemerkt dat eisers de mogelijkheid hadden om het graf van hun overleden kind te bezoeken, zelfs vanuit de vrijheidsbeperkende locatie. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.