ECLI:NL:RBDHA:2025:11871
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor vier personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 90 dagen heeft beslist, en dat eiser rechtsgeldig in gebreke is gesteld. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen aan eiser moet betalen, en heeft verweerder in de proceskosten van eiser veroordeeld tot een bedrag van € 453,50, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 194. De uitspraak is gedaan op 1 juli 2025 en openbaar gemaakt.