Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
zaaknummer: NL24.30236 RECTIFICATIE
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Bij dit onderzoek moet hij rekening houden met de belangen van het kind bedoeld in artikel 24 van het EU Handvest en artikel 3 van het Kinderrechtenverdrag, en vreemdelingen bij het ontbreken van bewijsmateriaal onder bepaalde omstandigheden het voordeel van de twijfel geven. Zie artikel 4, vijfde lid, van de Kwalificatierichtlijn, en het arrest van het EHRM van 22 februari 2024 (M.H. en S.B. tegen Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2024:0222JUD001094017, paragrafen 71, 72 en 79).
voor zover het gaat over de daarin genoemde geboortedatum. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit
voor zover dit is vernietigd,in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat de minister nader onderzoek moet verrichten. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat het voor herstel van het gebrek benodigde onderzoek naar het zich laat aanzien zeer lang zal duren en te onzeker is wanneer dat kan worden afgerond. De minister zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van twaalf weken.
Beslissing
voor zover het gaat over de daarin genoemde geboortedatum;
mr.P. Bruins, griffier, en uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2025.