In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2025 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 19 juni 2025 een verzoek ingediend tot voortzetting van de crisismaatregel voor de betrokkene, die in een ernstige psychische toestand verkeerde. De mondelinge behandeling vond digitaal plaats vanwege mobiliteitsbeperkingen rondom de NAVO-top. Betrokkene, geboren in 1998, verblijft in een accommodatie en heeft een advocaat, mr. M.G. Eckhardt, die haar bijstaat. Tijdens de zitting werd duidelijk dat betrokkene zich in een crisis bevindt, met symptomen van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank heeft besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, en verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken. De rechtbank heeft het verzoek om andere vormen van zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken. De beschikking is gegeven door rechter mr. E.D.A. Geleijns, bijgestaan door griffier P.S.R. Nieman, en is uitgesproken ter openbare zitting.