ECLI:NL:RBDHA:2025:11929

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
C/09/687036 / FA RK 25-4544
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2025 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 19 juni 2025 een verzoek ingediend tot voortzetting van de crisismaatregel voor de betrokkene, die in een ernstige psychische toestand verkeerde. De mondelinge behandeling vond digitaal plaats vanwege mobiliteitsbeperkingen rondom de NAVO-top. Betrokkene, geboren in 1998, verblijft in een accommodatie en heeft een advocaat, mr. M.G. Eckhardt, die haar bijstaat. Tijdens de zitting werd duidelijk dat betrokkene zich in een crisis bevindt, met symptomen van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank heeft besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, en verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken. De rechtbank heeft het verzoek om andere vormen van zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk zijn gebleken. De beschikking is gegeven door rechter mr. E.D.A. Geleijns, bijgestaan door griffier P.S.R. Nieman, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/687036 / FA RK 25-4544
Datum beschikking: 23 juni 2025

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 19 juni 2025 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] te [plaats] ,
advocaat: mr. M.G. Eckhardt te Den Haag.

Procesverloop

Bij verzoekschrift heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 19 juni 2025 genomen crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 19 juni 2-25 ondertekende medische verklaring van [naam 1] , psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
- een afschrift van de politiemutaties;
- een brief van de officier van justitie van 19 juni 2025, waaruit blijkt dat betrokkene geen justitiële documentatie heeft.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 juni 2023. Als
gevolg van de ernstige mobiliteitsbeperkingen rondom de NAVO-top in Den Haag, zijn de
volgende personen digitaal via MS Teams gehoord door de rechtbank:
- betrokkene, op afstand bijgestaan door haar advocaat;
- de arts, [naam 2] .
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven dat de spanning in de thuissituatie hoog is opgelopen. Inmiddels gaat het beter met haar. Ze zou het liefst terug willen keren naar huis.
De advocaat refereert zich namens betrokkene aan het oordeel van de rechtbank. Betrokkene begrijpt in welke situatie zij zich bevindt en wil werken aan herstel.
De arts heeft naar voren gebracht dat het beeld zich na de start van de medicatie lijkt te herstellen. Betrokkene wordt momenteel ingesteld op een middel waarmee zij in het verleden eerder is behandeld. Tijdens de opname heeft betrokkene meermaals aangegeven naar huis te willen. Op dit moment is het te vroeg om de behandeling binnen een vrijwillig kader voort te zetten.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-levensgevaar;
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige psychische schade;
-maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken is gebleken dat betrokkene in overleg met haar behandelaren in februari 2025 is gestopt met haar antipsychotica. In de afgelopen weken is zij progressief achterdochtig en ervaart ze paranoïde wanen. Betrokkene is therapie-ontrouw ten aanzien van het herstarten van de medicatie. In de thuissituatie uit zij zich dreigend richting haar omgeving. Zij ervaart paranoïde wanen en imperatieve auditieve hallucinaties. In de afgelopen twee weken heeft zij zich afgemeld bij haar werk en lijkt zij niet in staat haar sociaal-maatschappelijk zaken op orde te kunnen stellen. Tijdens een eerdere psychotische decompensatie heeft zij meerdere suïcidepogingen gedaan.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten paranoïde psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofreniespectrumstoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van verplichte zorg in de vorm van:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
Niet gebleken is dat deze vormen van zorg in het verleden noodzakelijk zijn geweest en niet voorzienbaar is dat het opleggen hiervan direct noodzakelijk zal zijn. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Betrokkene heeft een ambivalente opnamewens. Zij toont een matig ziektebesef en heeft weinig ziekte-inzicht.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 14 juli 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.D.A Geleijns, rechter, bijgestaan door P.S.R. Nieman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 juni 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op *.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.