Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , V-nummer: [v-nummer] , eiseres
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv). De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie op 25 januari 2022, en het bezwaar van eiseres werd op 19 maart 2024 eveneens afgewezen. Eiseres, geboren in 1997 en van Eritrese nationaliteit, stelt de echtgenote te zijn van referent, die een verblijfsvergunning asiel heeft. Eiseres heeft eerder een aanvraag voor een mvv ingediend, die op 15 december 2016 werd afgewezen omdat zij haar identiteit en de familierelatie niet aannemelijk kon maken.
De rechtbank heeft het beroep op 27 maart 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres, referent, en een tolk aanwezig waren. Eiseres betoogt dat zij en referent ten onrechte niet zijn gehoord in bezwaar en dat de familierechtelijke relatie voldoende is aangetoond met documenten. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder niet verplicht was om eiseres te horen, omdat er geen redelijke twijfel bestond over de ongegrondheid van het bezwaar. De rechtbank concludeert dat de familierechtelijke relatie niet voldoende is aangetoond, zowel met documenten als met verklaringen, en dat de tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiseres en referent niet kunnen worden genegeerd.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor eiseres het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiseres kan binnen vier weken hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.