ECLI:NL:RBDHA:2025:11983
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Tunesische eiser wegens ongeloofwaardige verklaringen over problemen met schoonvader
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Tunesische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De eiser heeft op 20 januari 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze is op 28 februari 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening op 27 maart 2025, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig is, maar de eiser en zijn gemachtigde niet verschijnen.
De eiser stelt dat hij onterecht beschuldigd wordt van strafbare feiten door zijn schoonvader, die hij vreest te zullen gevangen nemen, martelen of doden. De rechtbank oordeelt dat de problemen met de schoonvader ongeloofwaardig zijn, omdat de eiser zijn verklaringen niet voldoende heeft onderbouwd met objectieve documenten. De rechtbank concludeert dat de minister zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat de asielaanvraag van de eiser niet kan worden toegewezen. De rechtbank wijst het beroep van de eiser ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening af. Tevens krijgt de eiser geen vergoeding van zijn proceskosten.