ECLI:NL:RBDHA:2025:12100

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
C/09/686526 KG ZA 25-541
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis met dwangsom verbonden aan locatieverbod en contactverbod

Op 4 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen STICHTING [eiseres] en [gedaagde]. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M.A. Timmermans, heeft een vordering ingediend tegen de gedaagde, die niet is verschenen op de zitting. De eiseres heeft de dagvaarding doen uitbrengen en volhard in haar eis, waarbij zij bereid is om onder strikte voorwaarden fysiek contact toe te staan tussen de gedaagde en zijn moeder, mevrouw [naam]. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiseres toewijsbaar geacht en heeft een aantal voorwaarden verbonden aan het contact tussen de gedaagde en zijn moeder.

De voorzieningenrechter heeft de gedaagde in het ongelijk gesteld en hem veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 500,- per overtreding van het locatieverbod, met een maximum van € 25.000,-. Daarnaast is de gedaagde verplicht om de proceskosten van de eiseres te vergoeden, die zijn begroot op € 1.727,21. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de gedaagde zich gedurende negen maanden niet binnen een straal van 500 meter van de zorginstelling mag bevinden en dat hij gedurende dezelfde periode geen contact mag opnemen met de eiseres en haar medewerkers. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de gedaagde moet binnen veertien dagen aan de veroordelingen voldoen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/686526 KG ZA 25-541
Vonnis in kort geding van 4 juli 2025
in de zaak van
STICHTING [eiseres]
te [eiseres] ,
eiseres,
advocaat mr. M.M.A. Timmermans te Druten,
tegen:
[gedaagde]te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft de dagvaarding doen uitbrengen overeenkomstig de aangehechte kopie en heeft ter zitting van 1 juli 2025 bij de daarin opgenomen eis volhard, zulks met dien verstande dat zij ter zitting te kennen heeft gegeven dat zij – bij wege van eisvermindering – bereid is om onder strikte voorwaarden fysiek contact toe te staan tussen [gedaagde] en zijn moeder, mevrouw [naam] (hierna: ‘ [naam] ’). Voor wat betreft die voorwaarden zoekt [eiseres] aansluiting bij een aantal voorwaarden die de voorzieningenrechter in het dictum van het vonnis van 28 april 2023 in een eerdere kortgedingprocedure tussen partijen aan dit fysieke contact heeft verbonden.
1.2.
[gedaagde] is behoorlijk opgeroepen tegen die terechtzitting, maar hij is daar niet verschenen. Tegen [gedaagde] is verstek verleend.

2.De beoordeling van het geschil

2.1.
De ter zitting verminderde vordering komt de voorzieningenrechter noch onrechtmatig noch ongegrond voor en die vordering is daarom toewijsbaar. Voor wat betreft de contactmomenten tussen [gedaagde] en [naam] betekent dit concreet dat [gedaagde] eenmaal per twee weken gedurende één uur fysiek contact kan hebben met [naam] in de huiskamer van [zorginstelling] dan wel de kamer van [naam] (zulks ter keuze van [eiseres] ). Deze bezoekmomenten kunnen — gelet op de beperkte personele bezetting van [zorginstelling] — niet plaatsvinden vóór 10.00 uur ‘s ochtends en ook niet na 20.00 uur ’s avonds. Tijdens deze contactmomenten dient de wijkagent in burger vanaf het begin tot het eind aanwezig te zijn. [gedaagde] dient het door hem verlangde verzoekmoment kenbaar te maken, telkens een week van tevoren per e-mail aan [eiseres] ( [e-mailadres] ), waarna [eiseres] met de wijkagent zal afstemmen of dit bezoekmoment hem schikt. Is dit laatste niet het geval, dan wordt door [eiseres] in overleg met de wijkagent en [gedaagde] een alternatief moment gekozen, waarbij de agenda van de wijkagent leidend is. Communicatie hierover met [gedaagde] vindt uitsluitend per e-mail plaats. Ten slotte dient [gedaagde] in zijn contacten met [eiseres] en alle aan [eiseres] verbonden personen de algemene fatsoensnormen in acht te nemen.
2.2.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 120,21
- griffierecht € 714,--
- salaris advocaat € 715,--
- nakosten € 178,-- (plus de verhoging zoals vermeld in de
beslissing)
Totaal € 1.727,21

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 500,- per keer dat hij het aan hem opgelegde locatieverbod van [zorginstelling] , gelegen aan de [adres] ( [postcode] ) [plaats] overtreedt, gedurende een periode van negen maanden, te rekenen vanaf de datum van betekening van dit vonnis, en maximeert de te verbeuren dwangsom op € 25.000,--;
3.2.
machtigt [eiseres] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de nakoming van het locatieverbod te bewerkstelligen, zulks eveneens voor de duur van negen maanden vanaf de datum van betekening van dit vonnis;
3.3.
verbiedt [gedaagde] zich gedurende een periode van negen maanden na de datum van betekening van dit vonnis te bevinden binnen een straal van 500 meter van [zorginstelling] , gelegen aan de [adres] ( [postcode] ) [plaats] , zulks op straffe van een dwangsom van € 500,-- voor iedere keer dat hij in strijd handelt met dit gebiedsverbod, met een maximum van € 25.000,--;
3.4.
verbiedt [gedaagde] gedurende een periode van negen maanden na de datum van betekening van dit vonnis direct dan wel indirect (op welke wijze dan ook) [eiseres] en haar medewerkers te benaderen, zulks op straffe van een dwangsom van
€ 500,-- voor iedere keer dat hij in strijd handelt met dit verbod, met een maximum van € 25.000,--;
3.5.
bepaalt dat het locatieverbod en de hiervoor onder 3.3 en 3.4 opgelegde verboden niet gelden (en dus geen dwangsommen door [gedaagde] worden verbeurd en de sterke arm van justitie en politie niet door [eiseres] kan worden ingeroepen) tijdens de tweewekelijke contactmomenten tussen [gedaagde] en [naam] in [zorginstelling] mits deze plaatsvinden onder de voorwaarden als hiervoor onder 2.1 is bepaald;
3.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.727,21, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] € 92,-- extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.7.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente over de verschuldigde nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
3.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2025.
LK