ECLI:NL:RBDHA:2025:12124

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
09/164711-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met lichamelijk letsel door negeren van verkeerslicht en onvoorzichtig rijgedrag

Op 9 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 januari 2024 betrokken was bij een verkeersongeval te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1995, negeerde een rood verkeerslicht en verhoogde zijn snelheid bij het oprijden van een kruispunt, waardoor hij in botsing kwam met een motorrijder. Het ongeval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de motorrijder, waaronder een breuk van het borstbeen en een longkneuzing. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het primair ten laste gelegde feit, namelijk het veroorzaken van een verkeersongeval door roekeloos en onvoorzichtig rijgedrag. De officier van justitie had een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 9 maanden geëist. De rechtbank heeft deze straffen opgelegd, rekening houdend met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor verkeersdelicten. De rechtbank benadrukte dat de verdachte onaanvaardbare risico's in het verkeer had genomen en geen verantwoordelijkheid had genomen voor zijn gedrag. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/164711-24
Datum uitspraak: 9 juli 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1995 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 6 september 2024 en 3 februari 2025 (steeds regie) en 25 juni 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. I.G.M. Oostrom.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 januari 2024 te 's-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg(en), de kruising/kruispunt van het Calandplein met de Neherkade en de Slachthuislaan zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
- hij heeft rijdende op het Calandplein en naderende de kruising met de Neherkade geen gevolg gegeven aan een voor zijn rijrichting bestemd rood licht uitstralend verkeerslicht en/of (vervolgens)
- hij heeft bij het oprijden van die kruising zijn snelheid opgevoerd en/of (vervolgens) heeft hij zijn snelheid niet zodanig geregeld dat hij in staat was om zijn motorrijtuig tot stilstand te kunnen brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, ten gevolge waarvan hij tegen een op die kruising rijdende motorrijder is gebotst,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk van het borstben en/of breuk van een van de voetwortelbeenderen en/of een kneuzing van de rechterenkel en/of een longkneuzing heeft bekomen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 januari 2024 te 's-Gravenhage als bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende op de weg(en), de kruising van het Calandplein met de Neherkade en de Slachthuislaan als volgt heeft gehandeld:
- hij heeft rijdende op het Calandplein en naderende de kruising met de Neherkade geen gevolg gegeven aan een voor zijn rijrichting bestemd rood licht uitstralend verkeerslicht en/of (vervolgens)
- hij heeft bij het oprijden van die kruising zijn snelheid opgevoerd en/of (vervolgens) heeft hij zijn snelheid niet zodanig geregeld dat hij in staat was om zijn motorrijtuig tot stilstand te kunnen brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, ten gevolge waarvan hij tegen een op die kruising rijdende motorrijder, te weten: [slachtoffer] is gebotst, waardoor deze letsel, te weten: een breuk van het borstbeen en/of een breuk van een van de voetwortelbeenderen en/of een kneuzing van de rechterenkel en/of een longkneuzing heeft bekomen en/of schade werd toegebracht,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
3.2.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de
bijlageopgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.3.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het primair ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 10 januari 2024 te 's-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de kruising/kruispunt van het Calandplein met de Neherkade en de Slachthuislaan zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig als volgt te handelen:
- hij heeft rijdende op het Calandplein en naderende de kruising met de Neherkade geen gevolg gegeven aan een voor zijn rijrichting bestemd rood licht uitstralend verkeerslicht en vervolgens
- heeft
hijbij het oprijden van die kruising zijn snelheid opgevoerd en vervolgens heeft hij zijn snelheid niet zodanig geregeld dat hij in staat was om zijn motorrijtuig tot stilstand te kunnen brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, ten gevolge waarvan hij tegen een op die kruising rijdende motorrijder is gebotst,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] )
zodaniglichamelijk letsel, te weten een breuk van het borstb
een en
eenbreuk van een van de voetwortelbeenderen en een kneuzing van de rechterenkel en een longkneuzing heeft bekomen, dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 9 maanden.
6.2.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft op 10 januari 2024 als bestuurder van een auto een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Hij heeft een rood uitstralend verkeerslicht genegeerd en is een kruispunt opgereden terwijl hij zijn snelheid snel opvoerde. Hierdoor is hij op het kruispunt Calandplein met de Neherkade tegen een motorfiets gebotst waarop het slachtoffer zat. Door de botsing heeft deze lichamelijk letsel opgelopen, te weten een breuk van zijn borstbeen, een breuk van een van zijn voetwortelbeenderen, een kneuzing van zijn rechterenkel en een longkneuzing. Hij heeft drie dagen in het ziekenhuis gelegen.
De verdachte heeft het slachtoffer en andere weggebruikers ernstig in gevaar gebracht door te handelen zoals hiervoor omschreven en onaanvaardbare risico’s in het verkeer te nemen. De rechtbank benadrukt daarbij dat gezien de ernst van de overtredingen alle betrokkenen van geluk mogen spreken dat het niet erger is afgelopen. Daarnaast heeft de verdachte geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn gedrag.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 mei 2025. Daaruit blijkt dat de verdachte al vaker onherroepelijk is veroordeeld voor verkeersdelicten. In 2023 is hij onherroepelijk veroordeeld voor rijden onder invloed van alcohol, in 2021 voor een snelheidsovertreding en in 2016 voor het rijden onder invloed van alcohol en het verlaten van de plaats van een ongeval.
Dit alles weegt de rechtbank in het nadeel van de verdachte mee.
Strafmodaliteit
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin staat als uitgangspunt bij ernstige mate van schuld een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 6 maanden vermeld. In dit geval komt de rechtbank tot het opleggen van een ontzegging van de rijbevoegdheid van langere duur, gelet op verdachtes eerdere onherroepelijke veroordelingen.
De rechtbank acht, alles afwegende en gelet op de LOVS-oriëntatiepunten, een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 9 maanden passend en geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.3 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
taakstrafvoor de tijd van
120 (honderdtwintig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
60 (zestig) DAGEN;
veroordeelt verdachte voorts tot:
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor
9 (negen) MAANDEN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Balfoort, voorzitter,
mr. Y.J. Wijnnobel-van Erp, rechter,
mr. W.R. van Hattum, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D.A. Goldstoff, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 juli 2025.
Bijlage
Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024010159, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 27).

Het proces-verbaal aanrijding misdrijf, opgemaakt op 24 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 3-7):
Datum: 10 januari 2024
Plaats: ‘s-Gravenhage
Betrokkene 1, [de verdachte] , reed als bestuurder van een Mercedes-Benz, type A250, kleur zwart
en voorzien van het kenteken [kenteken 1] komende vanuit de richting van het Calandplein
in de richting van de Slachthuislaan.
Betrokkene 2, [slachtoffer] stond met zijn motorfiets, een Honda, type CBR 650ra voorzien
van het kenteken [kenteken 2] voor het verkeerslicht van de Neherkade thv het
Calandplein.
Ik, [naam 1] , (HGL06022) heb [de verdachte] voornoemd als verdachte aangemerkt,
omdat ik uit bovenstaande omstandigheden heb afgeleid dat ten aanzien van deze
bestuurder van personenauto, merk Mercedes-Benz, kenteken [kenteken 1] sprake was van een
redelijk vermoeden van schuld aan dan wel betrokkenheid bij het ongeval.

Het proces-verbaal van verhoor getuige ( [getuige] ), opgemaakt op 10 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 10-11):
Op 10 januari 2024 reed ik als bestuurder van een personenauto over de Neherkade komende uit de richting van de Binckhorst en gaande in de richting van Station Moerwijk. Ik reed op de linker rijstrook voor het rechtdoor gaande verkeer. Gekomen ter hoogte van het Calandplein moest ik stoppen voor het rode verkeerslicht. Ik stond als eerste auto voor het verkeerslicht dat nog steeds rood was. Naast mij op de rechter rijstrook voor rechtdoor stonden ook auto's. Ik zag dat er een motorfiets tussen de beide rijstroken voor rechtdoor aan kwam rijden en schuin voor het voertuig rechts van mij ging staan en daar wachtte tot het verkeerslicht groen werd. Toen het groen werd zag ik de motorfiets optrekken. Dit ging iets sneller dan de auto' s. Toen de motorfiets op de kruising was zag ik van rechts een zwarte auto met hoge snelheid de kruising op rijden. . Ik zag dat de zwarte auto de motor raakte en de bestuurder hoog door de lucht vloog en op straat terecht kwam. Ik zag dat de bestuurder van de motorfiets na de val bewoog. Hij probeerde op te staan maar dat lukte niet.

Het verkort proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse, opgemaakt op 8 april 2024, voor zover inhoudende (ongenummerd, met bijlagen):
Op het kruispunt, dat gevormd werd door het Calandplein, de Neherkade en de Slachthuislaan, gelegen binnen de bebouwde kom van en in de gemeente Den Haag, had een verkeersongeval plaatsgevonden tussen een personenauto en een motorfiets.
Ter plaatse kregen wij de volgende informatie van de verbalisant op wiens verzoek dit onderzoek plaats vond: op het betreffende kruispunt had een aanrijding plaatsgevonden tussen een Mercedes Benz en een Honda motorfiets. De Mercedes Benz reed vanaf het Calandplein het betreffende kruispunt op en de Honda reed op de Neherkade, komende uit de richting van de Rijswijkseweg en gaande in de richting van het Hildebrandplein het kruispunt op. Mogelijk heeft een van de partijen het rode verkeerslicht genegeerd.
Bij dit ongeval waren betrokken:
Een personenauto
Mercedes Benz, type A 250, voorzien van het kenteken [kenteken 1] , verder in dit proces-verbaal “Mercedes” genoemd.
Een motorfiets
Honda, type CBR 650, voorzien van het kenteken [kenteken 2] , verder in dit proces-verbaal “Honda” genoemd.
Wij, verbalisanten, hebben geen sporen of aanwijzingen aangetroffen die duiden op betrokkenheid van een ander voertuig of object dan in dit proces-verbaal beschreven.
Gezien het proces-verbaal van VRI-analyse van collega [naam 2] , heeft de bestuurder van de Mercedes het rode licht, welke al 4,2 rood licht uitstraalde, genegeerd toen hij vlak voor het ongeval het kruisingsvlak opreed.
Gezien het proces-verbaal van bevindingen van collega [naam 3] , heeft de Mercedes, vlak voor de aanrijding, met een snelheid van 60 km/h gereden.
Resumé
De bestuurder van de Mercedes passeerde de stopstreep van de verkeerslichten, welke al 4,2
seconden rood licht uitstraalden. De Mercedes versnelde 5 seconden voor de botsing van 26 km/h naar 60 km/h, tot 0,5 sec voor de confrontatie.

Het proces-verbaal van analyse voertuigdata, opgemaakt op 30 maart 2024, voor zover inhoudende (ongenummerd, met bijlagen):
De voertuigsnelheid van de Mercedes ligt bij aanvang van de logging tussen de 26/30 km/h Op 3 seconde voor de bots registratie geeft de bestuurder meer dan gemiddeld gas waardoor het motortoerental en daarbij de wagensnelheid vlot oploopt tot aan 60 km/h op 0,5 seconde voor de bots registratie. Op enig moment grijpt het Elektronisch Stabiliteitsprogramma kort in om de voertuigstabiliteit te behouden. Opmerkelijk zijn de grote verschillen in stuurhoeken gegeven door de bestuurder van de personenauto in de logging. Op -1,0 tot 0,5 seconde voorde bots registratie laat de bestuurder het gaspedaal los en wordt de rem geactiveerd. Op het moment van de botsing wordt er een wagensnelheid van 58 km/h geregistreerd.

Kort proces-verbaal analyse VRI data PL1500-2024010159, opgemaakt op 12 februari 2024, voor zover inhoudende (ongenummerd, met bijlagen):
Gelet op het PD-onderzoek, de verklaringen en de analyse van de VRI-data, waren er geen
aanwijzingen dat de verkeersregelinstallatie niet naar behoren had gewerkt ten tijde van het ongeval.
De bestuurder van de personenauto was op woensdag 10 januari 2024, omstreeks 14:32:48,5 uur, de stopstreep gepasseerd, terwijl de voor hem geldende verkeerslichten ongecorrigeerd minimaal 4,2 seconden rood licht uitstraalden. De bestuurder van de personenauto reed hierbij over de rechter rijstrook voor het rechtdoorgaand verkeer.
Van 'kijken naar de verkeerde verkeerslichten' kan geen sprake zijn geweest omdat de
verkeerslichten van richting 07 (rechtsaf) en 09 (linksaf) eveneens roodlicht uitstraalden.
De bestuurder van de personenauto was, voorafgaand aan het verkeersongeval, het kruispunt
genaderd met een gemiddelde indicatieve snelheid, gelegen tussen de 40 km/h en 48 km/h.

Het geschrift, te weten letselbeschrijving [slachtoffer] , d.d. 3 mei 2024 voor zover inhoudende (p. 26):
Naar aanleiding van uw aanvraag medische informatie zijn gegevens ontvangen van: De heer [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] 1999
Betrokkene werd gezien in het HMC Westeinde te Den Haag, alwaar het volgende letsel werd waargenomen:
- Een breuk van het borstbeen;
- Een breuk van één van de voetwortelbeenderen (os naviculare, onbekend welke zijde);
- Een kneuzing van de rechter enkel;
- Een longkneuzing.
De voet werd behandeld met gips en betrokkene werd voor onbekende duur in het ziekenhuis opgenomen ter observatie. Betrokkene zal voor het afhalen van het gips op controle komen op de polikliniek.
De behandelaar verwacht volledig herstel binnen 6 weken.