AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2025, wordt het beroep van eisers tegen de beslissing van de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. Eisers, bestaande uit een echtpaar met de Turkmeense nationaliteit en hun dochter met de Oekraïense nationaliteit, hebben verzocht om tijdelijke bescherming op basis van de Richtlijn tijdelijke bescherming (RTB) vanwege de oorlog in Oekraïne. De minister heeft hen echter medegedeeld dat zij niet in aanmerking komen voor deze bescherming, omdat zij niet voldeden aan de voorwaarden die zijn gesteld in de Richtlijn. De rechtbank heeft op 8 mei 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat eiseres 1 op de peildatum geen geldige Oekraïense permanente verblijfsvergunning had, en dat eiser ook niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, en dat eisers geen recht hebben op tijdelijke bescherming in Nederland. De rechtbank wijst erop dat de hoorplicht niet is geschonden en dat de argumenten van eisers niet voldoende zijn onderbouwd. De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden die gelden voor tijdelijke bescherming en de noodzaak voor derdelanders om aan specifieke criteria te voldoen.
Voetnoten
1.Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
2.Gelet op artikel 3.9a van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (VV).
3.Als bedoeld in artikel 15, lid 1 onder a van de Richtlijn of artikel 2, eerste lid, aanhef en onder c en vierde lid van het Uitvoeringsbesluit.
4.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
5.Wet van 16 december 2004 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) ter implementatie van de richtlijn nr. 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van consequentie van de opvang van deze personen (PbEG L212), Staatsblad, 28 december 2004, 691.
6.Artikel 2, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit.
7.Pagina 5 en 6 van de Mededeling van de Commissie over operationele richtsnoeren voor de uitvoering van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (2022/C 126 I/01) (de Mededeling van de Commissie).
8.Op grond van artikel 3.9a van het VV.
9.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1918.