ECLI:NL:RBDHA:2025:12177

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
NL24.49216
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met intrekking verblijfsvergunning

Op 9 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, een Nigeriaanse man, had zijn verblijfsvergunning in het kader van de Verblijfsregeling Mensenhandel ingetrokken gezien door de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 6 december 2023 besloten om de verblijfsvergunning in te trekken en de aanvraag tot wijziging van de verblijfsvergunning naar 'humanitair niet-tijdelijk' afgewezen. Na bezwaar van de verzoeker bleef de minister bij zijn besluit, wat leidde tot het indienen van beroep door de verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 19 juni 2025 behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door een tolk en zijn gemachtigde, mr. T. Bruinsma. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. Ö. Sari. Tijdens de zitting is het onderzoek gesloten. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL24.49214), waarin het beroep ongegrond werd verklaard en het bestreden besluit in stand werd gelaten. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en werd het verzoek van de verzoeker afgewezen.

De voorzieningenrechter, mr. A.G.D. Overmars, heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.49216

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

geboren op [datum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. T. Bruinsma),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. Ö. Sari).

Inleiding

1. De minister heeft met het besluit van 6 december 2023 de verblijfsvergunning van verzoeker in het kader van de Verblijfsregeling Mensenhandel ingetrokken en zijn aanvraag tot wijziging van de beperking van de verblijfsvergunning naar ‘humanitair niet-tijdelijk’, afgewezen. Met het bestreden besluit van 12 november 2024 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij de intrekking van de verblijfsvergunning en de afwijzing van de wijziging gebleven.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep [1] , op 19 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker (bijgestaan door een tolk), de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister. Het onderzoek is op zitting gesloten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, in de zaak met nummer NL24.49214, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het beroep is daarbij ongegrond verklaard en het bestreden besluit is in stand gelaten. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.NL24.49214.