ECLI:NL:RBDHA:2025:12316

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
C/09/614438 / FA RK 21-4448
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling omgangsregeling na niet-nakoming door de vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2025 een beschikking gegeven in een omgangszaak tussen een vader en een moeder met betrekking tot hun minderjarige kind. De vader had eerder toestemming gekregen om het kind te erkennen en was verwezen naar een hulpverleningstraject, maar kwam de voorlopige omgangsregeling niet altijd na. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader onvoldoende verantwoordelijkheid nam en dat de omgangsregeling niet goed verliep. De vader had lichamelijke klachten en persoonlijke problemen die hem belemmerden om de afspraken na te komen. De moeder heeft herhaaldelijk aangeboden om de vader te helpen, maar de rechtbank oordeelde dat het belangrijk is voor het kind om te weten wanneer zij haar vader ziet en dat zij op hem kan vertrouwen. De rechtbank heeft daarom besloten dat de vader het kind elke zondag bij de oma vaderszijde kan zien, met de voorwaarde dat de moeder dit minimaal twee dagen van tevoren meldt als zij niet kan. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-4448
Zaaknummer: C/09/614438
Datum beschikking: 18 juni 2025

Omgang

Beschikking op het op 30 juni 2021 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.S. Odink in Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. Şeker in Den Haag.

Procedure

Bij beschikking van 23 mei 2022 van deze rechtbank – voor zover hier van belang – is aan de vader toestemming verleend om [minderjarige] te erkennen, zijn de ouders verwezen naar Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het hulpverleningstraject Ouderschapsbemiddeling en is bepaald dat [minderjarige] voorlopig eenmaal per twee weken op zondag van 13.00 uur tot 15.00 uur bij de vader zal zijn, in aanwezigheid van de moeder, waarbij de moeder met de minderjarige naar McDonald’s in [plaats] komt.
Bij beschikking van 7 februari 2024 van deze rechtbank:
  • is bepaald dat [minderjarige] met ingang van 17 januari 2024
  • zijn de ouders doorverwezen naar Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het traject Omgangsbegeleiding
  • is iedere verdere beslissing over de omgang aangehouden tot 1 augustus 2024 pro forma.
De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • het bericht van 9 augustus 2024 namens de vader;
  • het bericht van 19 augustus 2024, met bijlage, namens de moeder;
  • het bericht van 21 november 2024 namens de vader;
  • het bericht van 20 februari 2025 namens de moeder;
  • het bericht van 6 maart 2025 namens de vader;
  • het bericht van 5 mei 2025, met bijlage, namens de moeder.
Op 21 mei 2025 is de behandeling op de zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de vader met zijn advocaat, de moeder met haar advocaat en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij de beschikking van 7 februari 2024 is overwogen en beslist. Aan de rechtbank ligt nu nog voor het verzoek van de vader voor vaststelling van een omgangsregeling met [minderjarige] .
Uit de stukken en dat wat op de zitting is besproken is de rechtbank het volgende gebleken. Nadat de ouders zijn doorverwezen naar het traject omgangsbegeleiding hebben zij lange tijd op de wachtlijst bij [instantie] gestaan. In november 2024 liet [instantie] weten per 1 januari 2025 te gaan stoppen met het begeleiden van omgang. Het traject omgangsbegeleiding is daardoor, op een intakegesprek na, nooit gestart. De ouders hebben sinds de beschikking van 7 februari 2024 uitvoering gegeven aan de daarbij vastgestelde voorlopige omgangsregeling. Gebleken is dat het de vader niet altijd lukte om die regeling na te komen. Op de zitting heeft hij hierover aangegeven dat hij lichamelijke klachten heeft die sterk beïnvloed worden door het weer, waardoor hij dan niet naar buiten kan. Daarnaast heeft de vader in het afgelopen jaar veel overlijdensgevallen in zijn omgeving gehad. Hierdoor kon de omgang dan niet door gaan of probeerde de vader de omgang te verplaatsen. Het is meerdere keren voorgekomen dat de moeder heeft aangeboden om de vader op te halen, zodat de omgang wel door kon gaan. Gebleken is dat de moeder ook de vader heeft opgehaald voor de zitting, omdat hij de sleutel van zijn scootmobiel kwijt was.
In de afgelopen vijf maanden is de omgang vijf van de negen keer niet doorgegaan. Ook in de jaren daarvoor heeft vaak geen omgang plaatsgevonden. De reden hiervoor is dat de vader regelmatig afzegt. Op de zitting is gebleken dat de vader van het vrije leven houdt en [minderjarige] wil zien als het hem die dag uitkomt. Hij wil geen afspraken waarbij hij wekelijks op een vaste dag en een vast tijdstip ergens moet zijn. De rechtbank is van oordeel, zoals de Raad ook op de zitting heeft aangegeven, dat het voor [minderjarige] belangrijk is dat zij weet wanneer zij de vader ziet, in welke regelmaat dat is en dat zij erop kan vertrouwen dat haar vader er ook is als dat is afgesproken. Dat voorkomt dat zij telkens teleurgesteld wordt als de omgang niet doorgaat en zij leert daardoor dat haar vader iemand is op wie zij kan vertrouwen. Gebleken is dat dit met de huidige regeling niet goed verloopt, omdat de vader onvoldoende zijn verantwoordelijkheid neemt. Hij noemt veel problemen waardoor hij de omgang niet na kan komen en heeft niet laten zien dat hij in staat is zelf een oplossing te bedenken. De vader stelt zich in voorkomende gevallen afhankelijk van de moeder op. De rechtbank is van oordeel dat dit niet van de moeder gevraagd kan worden, nu zij al het overgrote deel van de opvoeding van [minderjarige] voor haar rekening neemt, haar eigen leven heeft en over beperkte financiële middelen beschikt. Op de zitting heeft de moeder aangegeven dat zij in principe elke zondag met [minderjarige] bij de oma vaderszijde is en dat de vader [minderjarige] daar geregeld ziet. De rechtbank zal met het oog op het vorenstaande alleen vaststellen dat de vader [minderjarige] op zondag bij de oma vaderszijde kan zien. Als de moeder een keer op de zondag niet naar de oma vaderszijde kan, moet zij dat minimaal twee dagen van tevoren schriftelijk melden aan de vader.

Beslissing

De rechtbank:
stelt als omgangsregeling vast dat de vader de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] , iedere zondag bij de oma vaderszijde kan zien, waar de moeder met [minderjarige] zal zijn, en dat als de moeder een keer niet kan, zij dat minimaal twee dagen van tevoren schriftelijk aan de vader meldt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, kinderrechter, bijgestaan door mr. P.M.A. van Oosten als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 18 juni 2025.