ECLI:NL:RBDHA:2025:12395

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
C/09/686143 / JE RK 25-982
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. de Kleine
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing ondertoezichtstelling van minderjarigen na positieve ontwikkeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2025 uitspraak gedaan over de opheffing van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De kinderrechter oordeelde dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig zijn, nu is gebleken dat het goed gaat met de kinderen op school, in hun vrije tijd en op sociaal-emotioneel gebied. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de (stief)vader in staat is om de kinderen een stabiele en liefdevolle opvoedomgeving te bieden, wat bijdraagt aan hun ontwikkeling.

De procedure begon met een verzoekschrift van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die verzocht om de ondertoezichtstelling op te heffen. De zitting vond plaats op 25 juni 2025, waarbij de (stief)vader niet aanwezig was, maar wel correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft de mening van de minderjarigen gevraagd, maar zij gaven geen mening. De kinderrechter heeft eerder beslissingen genomen over de voogdij en het gezag van de (stief)vader over de kinderen, en heeft ook een herstelbeschikking afgegeven om eerdere fouten in de ondertoezichtstelling te corrigeren.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling op te heffen met ingang van 27 juni 2025, zodat de jeugdbeschermer aanwezig kan zijn bij de evaluatie van de traumabehandeling van [de minderjarige 2]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en op schrift gesteld op 9 juli 2025, met de mogelijkheid voor belanghebbenden om binnen drie maanden in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/686143 / JE RK 25-982
Datum uitspraak: 25 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter
Opheffing ondertoezichtstelling
in de zaak van:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
-
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 1] ,
-
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2014 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 2] ,
hierna tezamen ook te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de (stief)vader],
hierna te noemen: de (stief)vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 30 mei 2025, mee in de beoordeling.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 juni 2025. Als gevolg van de ernstige mobiliteitsbeperkingen rondom de NAVO-top in Den Haag, is de volgende persoon digitaal door de rechtbank gehoord:
- [naam 1] namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De (stief)vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de (stief)vader wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de minderjarige 1] is erkend door [naam 2] .
2.2.
De moeder van de kinderen, [naam 3] , is op 8 februari 2023 overleden.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 24 november 2023 is de (stief)vader belast met de voogdij over de kinderen.
2.4.
Bij beschikking van 23 januari 2024 heeft de rechtbank het ouderschap van de (stief)vader over [de minderjarige 2] vastgesteld en is de (stief)vader belast met het gezag over [de minderjarige 2] .
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 15 oktober 2024 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verlengd tot 27 oktober 2025. Per abuis is in het dictum van de beschikking van 15 oktober 2024 niet opgenomen dat de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 2] ook is verlengd, voor dezelfde duur als de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] . Om de beschikking in overeenstemming te brengen met de mondelinge uitspraak, is de beschikking hersteld op 17 juni 2025. De kinderrechter heeft na de herstelbeschikking van 17 juni 2025 vastgesteld dat die herstelbeschikking wederom een verschrijving bevat. Per abuis is in het dictum een onjuiste verbetering opgenomen, waarbij is opgenomen dat de ondertoezichtstelling is verlengd tot 7 oktober 2025 in plaats van tot 27 oktober 2025. Er zal daarom een tweede herstelbeschikking volgen.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] op te heffen en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter is van oordeel dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig zijn. [1] Daartoe overweegt de kinderrechter dat het goed gaat met de kinderen bij de (stief)vader. De (stief)vader is in staat de kinderen een stabiele en liefdevolle opvoedomgeving te bieden, waardoor zij toekomen aan hun ontwikkelingstaken. De kinderen doen het allebei goed op school en zitten goed in hun vel. De behandeling van [de minderjarige 1] bij Youz is vroegtijdig beëindigd omdat het goed met haar ging en zij geen verdere behandeling nodig had. Er is nog wel een pleegzorgbegeleider betrokken die [de minderjarige 1] ondersteunt waar nodig. Deze begeleiding blijft doorlopen in vrijwillig kader. [de minderjarige 2] volgt op dit moment traumabehandeling bij Youz en dat verloopt goed. Nu is gebleken dat het goed gaat met de kinderen op school, in hun vrije tijd en op sociaal-emotioneel gebied, is de kinderrechter van oordeel dat geen sprake meer is van concrete ernstige ontwikkelingsbedreigingen. De kinderrechter bepaalt daarom dat de ondertoezichtstelling zal worden opgeheven. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling opheffen met ingang van 27 juni 2025, zodat de jeugdbeschermer nog bij de evaluatie van de traumabehandeling van [de minderjarige 2] aanwezig kan zijn op 26 juni 2025.
4.2.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
5.
De beslissing
De kinderrechter:
5.1.
heft de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] op met ingang van 27 juni 2025;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025 door mr. M. de Kleine, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. J.M. Dreef als griffier, en op schrift gesteld op 9 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek.