ECLI:NL:RBDHA:2025:12458

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
NL25.10800
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Somalische minderjarige vreemdeling en de beoordeling van de geloofwaardigheid van zijn relaas over problemen met Al Shabaab

In deze uitspraak oordeelt de Rechtbank Den Haag over het beroep van een Somalische minderjarige vreemdeling tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 26 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 6 februari 2025 door de minister van Asiel en Migratie is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en de gemachtigde van de verweerder. Eiser stelt dat hij door Al Shabaab is bedreigd en dat zijn vader is vermoord omdat hij weigerde eiser voor hen te ronselen. De rechtbank oordeelt dat de verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de problemen van eiser met Al Shabaab ongeloofwaardig zijn. De rechtbank vindt dat de verklaringen van eiser over zijn detentie en de omstandigheden daarin consistent en gedetailleerd zijn, en dat verweerder niet voldoende argumenten heeft aangedragen om de geloofwaardigheid van eisers relaas te betwisten. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om opnieuw te beslissen op de asielaanvraag van eiser. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 1.814,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.10800

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. E. El-Sharkawi),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1.
Eiser heeft op 26 oktober 2022 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.2.
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 6 februari 2025 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.3.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit bij de rechtbank.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, S. Ahmed als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2006. Eiser behoort tot de Abgaal, Hawiye, Da’uud bevolkingsgroep en is in 2022 naar Nederland gereisd als alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv). Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zijn vader in 2021 twee keer benaderd is door Al-Shabaab om eiser voor hen te ronselen. Eisers vader heeft dit tot twee keer geweigerd en is bij de tweede weigering vermoord. Hierna is eiser meegenomen door Al Shabaab en voor 39 dagen gedetineerd. Eiser is bij een aanval op de gevangenis waar hij zat ontsnapt. Eiser is toen naar Mogadishu gegaan en heeft daar tien maanden verbleven en is vervolgens Somalië ontvlucht. Bij terugkeer naar Somalië vreest eiser om gedood te worden door Al Shabaab.

Wat heeft verweerder besloten?

3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Problemen met Al-Shabaab.
3.1
De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser is geloofwaardig geacht.
3.2
Verweerder heeft de problemen met Al-Shabaab ongeloofwaardig geacht. Redengevend daarvoor is dat het asielmotief niet met objectieve documenten is onderbouwd en de verklaringen van eiser geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Zo heeft verweerder tegengeworpen dat eiser vaag en summier verklaard heeft over zijn tijd in gevangenschap bij Al-Shabaab en summier en wisselend verklaard heeft over de vrienden die hij gemaakt heeft tijdens gevangenschap. Ook tegengeworpen is dat eiser vaag, wisselend en summier verklaard heeft over het kamp, de aanval op het kamp en de ontsnapping en wisselend verklaard heeft over zijn reis naar Bal’ad.
3.3
Omdat eiser met zijn ongeloofwaardige relaas geen gegronde vrees voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag of een reëel risico op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 EVRM aannemelijk gemaakt, is de asielaanvraag afgewezen. Eiser kan ook geen aanspraak maken op een regulier verblijfsrecht, uitstel van vertrek of het amv-buitenschuldbeleid. Met de afwijzing van de asielaanvraag is ook een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van vier weken, gericht op vertrek naar Somalië aan eiser opgelegd.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Zo heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eiser vaag en summier verklaard heeft over zijn tijd in detentie. Verweerder verwacht teveel details bij de beschrijving van de cel die in essentie niet meer dan vier muren en een plafond zijn. Daarbij is ten onrechte tegengeworpen dat niet valt in te zien dat eiser pas eerst over de gebeurtenissen en activiteiten in de cel heeft verklaard bij de zienswijze, nu eiser in iedere fase van de besluitvormingsfase zijn relaas kan aanvullen en verduidelijken. Ook heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eiser summier en wisselend verklaard heeft over de kameraden die hij gemaakt heeft in detentie en de bestraffing die plaatsvond in detentie. Ten aanzien van de zwaarwegendheid heeft verweerder zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat geen reëel risico op ernstige schade bestaat bij terugkeer naar Basra. Nu er blijkens het Algemeen Ambtsbericht 2023 onduidelijkheid bestaat over de controle over dit gebied en nu juist de aanwezigheid van en strijd tussen meerdere machthebbers de veiligheidssituatie instabiel en onzeker maakt, kan niet geconcludeerd worden dat geen sprake is van refoulementrisico.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd waarom de problemen van eiser met Al Shabaab ongeloofwaardig worden geacht. Redengevend daarvoor is dat de rechtbank verweerder niet kan volgen in zijn standpunt dat de verklaringen van eiser geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen.
5.1
Zo valt niet in te zien dat verweerder concludeert dat de verklaringen van eiser over zijn tijd in gevangenschap bij Al Shabaab vaag en summier zijn, terwijl eiser reeds in de gehoren verklaard heeft dat hij 39 dagen in detentie heeft gezeten, dat de muren van golfplaten en het plafond van opengesneden olievaten waren gemaakt en dat de cel lang en smal was. Deze verklaringen in de gehoren getuigen reeds van een gedetailleerde, consistente beschrijving van de periode in detentie, die vervolgens in de zienswijze nog aangevuld is met de verklaring dat eiser en zijn medegevangenen op het zand zaten en geen bedden hadden om op te slapen en dat er verder ook geen faciliteiten aanwezig waren. Niet valt in te zien op grond waarvan verweerder tegenwerpt dat deze verklaringen over de vormgeving van de cel vaag en summier zijn en waarom eiser hier, mede gelet op zijn jeugdige leeftijd, nog uitgebreider en meer gedetailleerd diende te verklaren over kennelijk sobere detentieomstandigheden. Ook valt niet te volgen dat de verklaringen van eiser over activiteiten die plaatsvonden in de cel inconsistent en niet inzichtelijk zijn. Eiser heeft vanaf de gehoren, in de zienswijze en op de zitting consistent verklaard dat er in essentie geen activiteiten plaatsvonden. Er werd Jihaad propganda getoond en er vond bestraffing en vernedering plaats, door stokslagen buiten de cel en het gooien van koud water in de cel terwijl de jongens daar samen zaten. Vanwege deze samenhang in de verklaringen en mede gelet op het beeld van gedwongen rekrutering van minderjarigen door Al Shabaab en de daaropvolgende represailles, zoals die uit de algemene ambtsberichten Somalië van 2023 en 2025 volgen, acht de rechtbank het asielrelaas van eiser geen onaannemelijk scenario.
5.2
Ook de tegenwerping dat eiser summier en wisselend verklaard heeft over de vrienden die hij in gevangenschap heeft gemaakt, volgt de rechtbank niet. Ter zitting heeft eiser verklaard dat er wantrouwen heerste tussen de jongens in de cel en dat daarom niet uitgebreid gepraat werd, omdat men bang was voor infiltranten en verraders. Pas na de ontsnapping uit de cel en samen op de vlucht ontstond een vertrouwensband tussen de jongens en niet tijdens de detentie, volgens eiser. Deze verklaringen van eiser ter zitting zijn in lijn met de verklaringen van eiser in de correcties en aanvullingen dat er geen vertrouwen was tussen de jongens in de cel en dat daarom geen vriendschappen zijn opgebouwd. De conclusie van verweerder dat eiser wisselend verklaard heeft over het opbouwen van vriendschappen in detentie volgt de rechtbank niet.
5.3
Tot slot wordt verweerder ook niet gevolgd in zijn conclusies en betoog ter zitting dat de verklaringen over de omgeving waarin eiser gedetineerd was summier zijn en de verklaringen over de reis naar Bal’ad wisselend. Niet inzichtelijk is waarom verweerder tegenwerpt dat eiser niet meer over de omgeving kon verklaren, terwijl eiser ter zitting verklaard heeft hij éénmaal uit de cel gehaald is voor stokslagen en reeds in de gehoren heeft aangegeven had dat hij alleen de omgeving gezien heeft bij de ontsnapping uit de cel, terwijl er rondom hen werd geschoten. Niet valt in te zien waarom eiser onder deze omstandigheden meer zou moeten kunnen verklaren over de omgeving. Ook de conclusie van verweerder dat eiser wisselend verklaard heeft over de reis naar Bal’ad wordt niet gevolgd. Een van de leden van de groep herkende de weg en eiser - die de weg verder niet kende - wist wel van zijn vader tussen welke plaatsen deze weg lag. Niet valt in te zien waarom dit wisselend is.
5.4
Alles bij elkaar in samenhang bezien heeft verweerder niet met deugdelijke en overtuigende argumenten onderbouwd waarom de verklaringen van eiser over zijn problemen met Al Shabaab geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Verweerder heeft de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas dan ook gebrekkig en ondeugdelijk gemotiveerd. Nu dit een dragende overweging van het bestreden besluit betreft, is reeds daarom is het beroep gegrond.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank ziet geen mogelijkheden voor finale geschilbeslechting en zal het bestreden besluit volledig vernietigen en verweerder opdragen om opnieuw te beslissen op de asielaanvraag van eiser. In het opnieuw te nemen besluit op de asielaanvraag zal verweerder - op basis van de gehoren en alle op dat moment beschikbare informatie - met deugdelijke en inzichtelijke argumentering zijn conclusies moeten onderbouwen.
7. Er bestaat in dit geval aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen. De rechtbank stelt dit bedrag vast op € 1.814,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het bijwonen van de zitting, waarde van €907,- per punt, wegingsfactor 1). Verweerder dient dit bedrag te betalen aan de gemachtigde van eiser.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om opnieuw op de asielaanvraag van eiser te beslissen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van €1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en de uitspraak is verzonden:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.