ECLI:NL:RBDHA:2025:12458
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.I.H. Kerstens-Fockens
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een Somalische minderjarige vreemdeling en de beoordeling van de geloofwaardigheid van zijn relaas over problemen met Al Shabaab
In deze uitspraak oordeelt de Rechtbank Den Haag over het beroep van een Somalische minderjarige vreemdeling tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 26 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 6 februari 2025 door de minister van Asiel en Migratie is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en de gemachtigde van de verweerder. Eiser stelt dat hij door Al Shabaab is bedreigd en dat zijn vader is vermoord omdat hij weigerde eiser voor hen te ronselen. De rechtbank oordeelt dat de verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de problemen van eiser met Al Shabaab ongeloofwaardig zijn. De rechtbank vindt dat de verklaringen van eiser over zijn detentie en de omstandigheden daarin consistent en gedetailleerd zijn, en dat verweerder niet voldoende argumenten heeft aangedragen om de geloofwaardigheid van eisers relaas te betwisten. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om opnieuw te beslissen op de asielaanvraag van eiser. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 1.814,-.