ECLI:NL:RBDHA:2025:12467
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
Op 11 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak van een eiser van Marokkaanse nationaliteit die in beroep ging tegen de maatregel van bewaring die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De maatregel was op 24 april 2025 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de eiser als de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten en direct mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van de eiser en dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zijn beroepsgrond over missende stukken in het digitale dossier op de zitting heeft laten vallen en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat er zicht op uitzetting naar Algerije ontbreekt. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister terecht geen lichter middel dan bewaring heeft opgelegd, gezien het gebrek aan medewerking van de eiser aan zijn uitzetting.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.