ECLI:NL:RBDHA:2025:12473
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen opdracht tot excuses en schorsing in het belang van de dienst
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 4 juli 2025 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het beroep van eiseres, een majoor bij de Koninklijke Landmacht, tegen een besluit van de Commandant van de 13 Lichte Brigade. Eiseres was opgedragen om openlijk haar excuses aan te bieden aan haar compagnie vanwege alcoholgebruik tijdens een oefening, wat in strijd was met de regels. Daarnaast was zij geschorst in het belang van de dienst. Eiseres voerde aan dat het bestreden besluit vernietigd moest worden omdat de ondertekenaar niet aanwezig was bij de mondelinge behandeling van haar bezwaren. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres geen procesbelang had bij de beoordeling van haar beroep, omdat zij geen inhoudelijke gronden had aangevoerd tegen het bestreden besluit. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, wat betekende dat eiseres geen recht had op terugbetaling van griffierechten of vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder dit aanwezig kan zijn.