ECLI:NL:RBDHA:2025:12497
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 28 mei 2025 niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland volgens hem verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 17 juni 2025 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de uitnodigingen voor het aanmeldgehoor correct zijn verzonden en dat eiser niet in zijn rechten is benadeeld. Eiser heeft meerdere keren de kans gehad om zijn bezwaren te uiten, maar heeft dit niet gedaan. De rechtbank oordeelt dat de minister de asielaanvraag niet op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling hoefde te nemen, ondanks de persoonlijke omstandigheden van eiser, zoals zijn familie in Nederland en medische klachten. De rechtbank stelt vast dat de medische voorzieningen in Zwitserland van vergelijkbare kwaliteit zijn en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij na overdracht verstoken zal zijn van zorg.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de minister om de aanvraag niet in behandeling te nemen in stand blijft. Eiser wordt overgedragen aan Zwitserland en krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers en is openbaar gemaakt op 19 juni 2025.