ECLI:NL:RBDHA:2025:12515
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van een terugkeerbesluit en opheffing van een inreisverbod in het bestuursrecht
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, tegen de afwijzing van zijn verzoek om intrekking van een terugkeerbesluit en opheffing van een inreisverbod. Eiser had eerder een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de minister was afgewezen op basis van artikel 1F van het Verdrag van Genève. De minister had ook een terugkeerbesluit en een inreisverbod opgelegd voor de duur van tien jaar, waarbij werd aangegeven dat eiser niet naar Syrië kon worden uitgezet vanwege een risico op schending van artikel 3 van het EVRM. Eiser diende op 5 maart 2024 een aanvraag in tot intrekking van het terugkeerbesluit en opheffing van het inreisverbod, welke door de minister werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag terecht als een verzoek om herziening heeft aangemerkt en dat eiser niet aan de criteria voldeed die vereist zijn om het besluit te heroverwegen. De rechtbank concludeert dat de minister niet verplicht was om het terugkeerbesluit en inreisverbod opnieuw te onderzoeken, en verklaart het beroep ongegrond.