ECLI:NL:RBDHA:2025:12517

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
NL24.30844
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitstel van vertrek

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die een V-nummer heeft. De minister van Asiel en Migratie heeft op 5 augustus 2024 de aanvraag van verzoeker voor uitstel van vertrek afgewezen op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Na het indienen van bezwaar heeft de minister op 12 december 2024 het bestreden besluit bevestigd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld. De zitting vond plaats op 19 februari 2025, waarbij verzoeker en zijn waarnemer, alsook een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank in een eerdere uitspraak (zaaknummer NL25.1117) het beroep gegrond heeft verklaard, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van zijn proceskosten, vastgesteld op €907,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. den Dulk en is op 24 juni 2025 openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.30844
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer], verzoeker (gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: J.P. Arts).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker.
2. De minister heeft met het primaire besluit van 5 augustus 2024 de aanvraag van verzoeker voor het verlenen van uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen. Met het bestreden besluit van 12 december 2024 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij de afwijzing gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, C.T.W. van Dijk als waarnemer van de gemachtigde van verzoeker, Z. Rachid als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.1117, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep en het beroep gegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig.

Conclusie en gevolgen

5. De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat verzoeker een vergoeding krijgt van zijn proceskosten. Het bedrag van deze kosten stelt de voorzieningenrechter vast op €907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van
€907,- en een wegingsfactor 1). Voor het verschijnen ter zitting is reeds in de beroepsprocedure een punt toegekend.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister tot betaling van een bedrag van €907,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. den Dulk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W.J.T. Twijnstra, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
24 juni 2025

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.