3.1.De man vordert, samengevat en na vermindering van eis, zoals ter zitting door de man toegelicht, de vrouw te veroordelen tot betaling aan hem van:
a. een bedrag van € 1.840,88 aan door de man aan de vrouw betaalde kinderalimentatie in de periode van 11 april 2022 tot 8 augustus 2023. De man voert aan dat hij teveel betaald heeft, omdat het bedrag aan voorlopige kinderalimentatie dat hij moest betalen, door de rechtbank bij beschikking van 11 januari 2023 met terugwerkende kracht is verlaagd van € 438,-- naar € 37,-- per maand;
een bedrag van € 1.145,07 aan door de vrouw ontvangen kinderbijslag in de periode van januari tot en met oktober 2023. De man voert aan dat in die periode [minderjarige] bij hem woonde, en hij dus de kinderbijslag had moeten ontvangen. De vrouw zou dit bedrag dan ook alsnog aan de man moeten (door)betalen;
een bedrag van € 5.935,00 aan door de man voor de vrouw betaalde woonlasten in de periode van 8 augustus 2023 (de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de Burgerlijke Stand) tot 5 november 2024 (de datum van levering van het aandeel van de man in de voormalig echtelijke woning aan de vrouw). De man voert aan dat de vrouw in die periode haar eigen woonlasten moest betalen en zij (zonder de man) in de woning woonde. In de partneralimentatieberekeningen is er bovendien rekening mee gehouden dat partijen in deze periode ieder hun eigen woonlasten zouden betalen. Het bedrag dat de man vordert bestaat uit € 1.007,00 aan belastingen, en € 4.928,00 aan netto hypotheekrentelasten. De man betoogt dat de vrouw deze kosten aan hem moet vergoeden;
een bedrag van € 1.067,16 aan door de man betaalde verzekeringen die op de woning betrekking hebben in de periode van januari 2023 tot en met december 2023 (twaalf maal € 88,93);
een bedrag van € 424,76 aan door Evides in rekening gebrachte verbruikskosten in de periode van februari tot en met oktober 2023;
de door de man gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.