ECLI:NL:RBDHA:2025:12592

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
NL24.47956
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Turkse man met biseksuele geaardheid en problemen met de Turkse politie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Turkse man geboren in 1980, heeft op 30 maart 2023 asiel aangevraagd in Nederland. Hij stelt dat hij biseksueel is en problemen heeft ondervonden met de Turkse politie vanwege een video die hij tien jaar geleden op YouTube heeft geplaatst, waarin hij getuige was van politiegeweld. De aanvraag is door de minister van Asiel en Migratie afgewezen, omdat de geloofwaardigheid van zijn asielmotieven niet werd erkend. De rechtbank heeft de zaak op 28 maart 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van eiser over zijn biseksualiteit en de problemen met de politie niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij daadwerkelijk vervolging te vrezen heeft in Turkije. De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.47956

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. O. Sarac),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M. van Duren).

Inleiding en procesverloop

Met het besluit van 3 december 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, K. Efe als tolk en de gemachtigde van verweerder.
Op 25 april 2025 heeft verweerder nadere informatie aan het dossier toegevoegd, waaruit zou blijken dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. In het bericht van 29 april 2025 heeft de gemachtigde van eiser verduidelijkt dat sprake was van een misverstand en dat eiser zich inmiddels heeft gemeld in Ter Apel. Verweerder heeft daarop bij brief van 9 mei 2025 aan de rechtbank laten weten dat wat hem betreft het onderzoek gesloten kan blijven en dat hij het procesbelang niet betwist. De rechtbank heeft dan ook geen aanleiding gezien het onderzoek te heropenen.

Overwegingen

Het asielrelaas
1. Eiser heeft de Turkse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1980. Op 30 maart 2023 heeft eiser asiel aangevraagd. Hieraan heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij biseksueel is en ook dat hij vanwege een video van een incident in Istanbul dat hij heeft gefilmd – die tien jaar geleden is gepubliceerd op YouTube met thans 13 miljoen weergaven – problemen heeft ondervonden met de Turkse politie. Over zijn biseksuele geaardheid heeft eiser onder meer verklaard dat hij rond zijn 14e of 16e een relatie kreeg met [persoon A] , met wie hij samen in een dameskapperszaak werkte. Toen eiser samen met [persoon A] aan het douchen was, werden zij betrapt door eisers oom, die hem vervolgens heeft mishandeld. Daarnaast werd eiser door zijn sociale omgeving onheus bejegend vanwege zijn geaardheid. Over het gefilmde incident heeft eiser verklaard dat de Armeense man in de video (niet op beeld) zou zijn doodgeschoten door de politie. Eiser spreekt in de video en verklaart over hem: “
De jongen is een van de leukste jongens van dit stadsdeel. We weten niet waarom dit is gebeurd vandaag. Wat we gehoord hebben, is dat politieambtenaren hem de handen op de rug geboeid hebben en een schop tegen zijn gezicht hebben gegeven. Sinds een aantal dagen was hij telkens de agenten tegen aan het houden waarom ze hem dat hebben aangedaan. Wat ik heb gezien, is dat hij met een kapmes in zijn hand telkens riep: roep agenten er bij, roep agenten er bij. Waarom dit gebeurd is en waarom hij zich zo verzet heeft tegen de politie, begrijp ik niet.” Eiser stelt dat hij vanwege de video wordt beschuldigd van het zwartmaken van de Turkse politie en het steunen van deze Armeense man.
Het bestreden besluit
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- biseksualiteit;
- geloofsovertuiging;
- problemen wegens Azeri-etniciteit;
- problemen met de politie vanwege een video op YouTube.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. De beoordeling van de geloofwaardigheid van de geloofsovertuiging van eiser heeft verweerder in het midden gelaten, omdat niet is gebleken dat eiser problemen heeft ervaren vanwege zijn atheïstische geloofsovertuiging. De verdere asielmotieven van eiser, waaronder zijn biseksualiteit, de problemen vanwege zijn etniciteit en de problemen met de politie, acht verweerder niet geloofwaardig. Er doet zich volgens verweerder daarom geen asielgrond voor als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser daarom afgewezen.
Oordeel van de rechtbank
Geloofwaardigheid biseksualiteit
3.1.
Over het betoog van eiser dat verweerder zijn biseksualiteit ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, overweegt de rechtbank als volgt.
3.2.
Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van een seksuele geaardheid moet verweerder een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling verrichten, waarbij hij de verklaringen van eiser over de verschillende in Werkinstructie (WI) 2019/17 genoemde thema’s uitdrukkelijk in hun onderlinge samenhang én in het licht van de overige verklaringen moet bezien. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:5181. Bij de vraagstelling en de beoordeling houdt verweerder rekening met de persoonlijkheid en achtergrond van een vreemdeling. Elke vreemdeling heeft immers een eigen referentiekader op basis van opleiding, culturele achtergrond, levensfase, enzovoort (WI 2019/17, blz. 5). In dit geval heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiser op alle vier de thema’s van WI 2019/17 op zichzelf – maar ook in samenhang bezien – summier, oppervlakkig en algemeen van aard zijn en niet van een authentiek relaas overtuigen.
3.3.
Eiser heeft aangevoerd dat hij moeite heeft om over zijn geaardheid te verklaren. Hij kampte met innerlijke strijd en had moeite om zijn gevoelens te accepteren. Daarbij stelt hij dat hij wél gedetailleerd en inzichtelijk heeft verklaard over zijn gevoelens en beleving. Voor zover eiser betoogt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn referentiekader, volgt de rechtbank hem hierin niet. Verweerder wijst er terecht op dat het aan eiser is om zijn gestelde geaardheid aannemelijk te maken. In zaken zoals deze ligt immers de nadruk op de verklaringen van de vreemdeling zelf (zie ook WI 2019/17). Eiser verklaart – niet eenduidig – dat hij rond zijn veertiende en zestiende levensjaar tot de ontdekking is gekomen dat hij biseksueel is. Eiser heeft in Turkije met zijn tante over zijn geaardheid kunnen spreken, hij is in 2015 naar Oekraïne vertrokken, en verbleef al geruime tijd in Nederland voordat hij daarover is gehoord. Deze omstandigheden wijzen erop dat eiser gelegenheid heeft gehad om met anderen over zijn gevoelens te spreken, zodat minder aannemelijk is dat hij gesloten zou zijn in zijn verklaringen. Gelet op het feit dat eiser inmiddels vierenveertig jaar oud is en al geruime tijd op de hoogte is van zijn geaardheid, acht de rechtbank het niet onredelijk dat verweerder meer inzichtelijke en persoonlijke verklaringen over zijn gevoelsleven verwacht. Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank als volgt over de verklaringen van eiser.
3.4.
Eiser betoogt dat hij inzichtelijk heeft verklaard over wanneer hij erachter kwam biseksueel te zijn. Zijn gevoelens voor [persoon A] begonnen spontaan tijdens een moment in de kapperszaak en dat ontwikkelde vervolgens naar echte liefde en diepere gevoelens over een proces van twee jaar. Volgens eiser is een verkeerd beeld ontstaan van zijn situatie omdat verweerder niet is ingegaan op de complexiteit van zijn gevoelens en het tijdsverloop. De rechtbank volgt het standpunt van eiser niet. Verweerder stelt niet ten onrechte dat eiser onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt wanneer hij bewust werd van zijn biseksualiteit. Eiser verklaart dat hij tussen zijn 14e en 16e wist dat hij biseksueel is:
“Ik begon me steeds meer als vrouw te gedragen door make-up te gebruiken, door oorbellen te dragen en nagellak op te doen. Ik had ook vluchtige ontmoetingen met mijn vriend, tot ik werd betrapt door mijn oom.”(rapport nader gehoor, blz. 7). Op de vraag
“Begrijp ik het goed dat u zich tussen uw 14e en 16e biseksueel voelde?”antwoordde eiser:
“Hoe dichterbij ik bij vrouwen was, hoe meer ik me aangetrokken voelde tot vrouwelijkheid. Na mijn dienstplicht voelde ik me aangetrokken tot beide.”(nader gehoor, blz. 8). Eiser heeft verklaard dat hij zijn militaire dienst pas is gaan vervullen vanaf zijn zestiende levensjaar, gedurende een periode van achttien maanden. Nu eiser heeft verklaard dat zowel zijn contact met [persoon A] als de confrontatie met zijn oom vóór zijn militaire dienst plaatsvonden, stroken zijn verklaringen over het moment van bewustwording van zijn geaardheid niet. Althans, deze blijven vaag en tegenstrijdig.
3.5.
Verder heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiser over hoe hij tot het inzicht is gekomen biseksueel te zijn, vaag zijn gebleven. Voor zover eiser in dit verband heeft gewezen op maatschappelijke en culturele taboes in Turkije, overtuigt dat niet, gelet op wat hiervoor onder 3.3 is overwogen. Op de vraag
Voelde u zich op dat moment een vrouw? Of als man die gewoon vrouwelijk wilde kleden, antwoordde eiser: “
Ik zat er een beetje tussenin. Het moment dat ik uit het land was, begon ik me ook als het ware te herstellen en mij meer man te voelen. Dat was eerder niet het geval omdat ik me mishandeld en gekrenkt voelde. Wat mijn geaardheid betreft, veranderde dat niet.” Verder verklaarde eiser gaandeweg te ontdekken dat hij biseksueel is: “
Toen ik me ging toeleggen op make-up en verzorgen van dames met wimpers en zo, heb ik gemerkt dat ik ook van binnenuit aan het veranderen was. Het vrouwelijke trok mij aan” (nader gehoor, blz’s 7 en 8). Naar het oordeel van de rechtbank stelt verweerder terecht dat het feit dat eiser zich aangetrokken voelde tot ‘het vrouwelijke’ niet verklaart hoe hij tot het besef is gekomen dat hij biseksueel is. Die verklaring lijkt eerder betrekking te hebben op zijn zelfidentificatie dan op zijn seksuele gerichtheid op zowel mannen als vrouwen, wat volgens eiser juist de kern vormt van de problemen waardoor hij Turkije is ontvlucht.
3.6.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ook terecht gesteld dat eiser over zijn relatie met [persoon A] vaag, algemeen en tegenstrijdig heeft verklaard. Volgens eiser sloegen de vonken (verliefdheid) over tijdens het haren wassen van [persoon A] , dat was rond eisers veertiende toen hij in de dameskapperszaak werkte (zie het nader gehoor, blz. 8). In de correcties en aanvullingen legt eiser ook uit dat hij [persoon A] heeft leren kennen tussen zijn veertiende en zestiende levensjaar. Daarnaast heeft eiser ook bevestigd dat hij achttien was, na zijn militaire dienst, toen hij met [persoon A] een relatie van een paar maanden kreeg. Bovendien zou de relatie eindigen toen eisers oom hen betrapte (nader gehoor, blz. 9). Eisers stelling dat de liefdesband pas in een later stadium tot volle bloei is gekomen, overtuigt niet, gelet op zijn eerder genoemde vage en onderling moeilijk met elkaar te verenigen verklaringen. Daarnaast heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat het opmerkelijk is dat eiser angst had om zijn gevoelens naar [persoon A] te uiten en dat er nooit gevoelens of enige gedachten onderling zijn geuit, maar dat hij er vervolgens wel voor kiest om in de kapperszaak voor de eerste keer seks met hem te hebben. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder hem onvoldoende gelegenheid heeft geboden om zijn verhaal verder toe te lichten en te snel voorbij is gegaan aan de aanvullende informatie in zijn zienswijze. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eisers toelichting in de zienswijze – dat de gebeurtenis in de kapperszaak met [persoon A] na sluitingstijd en aan de achterkant van de zaak zou hebben plaatsgevonden – de vaagheid van zijn verklaring niet wegneemt.
3.7.
Verweerder heeft terecht gesteld dat eiser niet consistent verklaart over de betrapping door zijn oom. Hij verklaart eerst:
“Mijn oom kwam er achter toen we aan het kussen waren met elkaar. Ik werd met veel geweld mishandeld.”Later verklaart eiser dat de oom hen betrapte toen eiser en [persoon A] met elkaar onder de douche bezig waren (vergelijk het nader gehoor, blz. 6 en 9). Verweerder stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat van eiser, juist ten aanzien van een dergelijk wezenlijk onderdeel van zijn relaas, mocht worden verwacht dat hij daarover op eenzelfde en consistente wijze zou verklaren.
3.7.1.
Hoewel verweerder in het voornemen de verklaring van eiser – dat de deur van de badkamer niet op slot werd gedaan – als vaag heeft aangemerkt, is hij in het bestreden besluit niet ingegaan op eisers toelichting dat zijn familie op dat moment elders zou verblijven. Er moet dan ook vanuit worden gegaan dat verweerder dit niet langer tegenwerpt aan de geloofwaardigheid van de biseksuele geaardheid.
3.7.2.
Niet in geschil is dat eiser in een latere levensfase meerdere keren naar Turkije is teruggekeerd. Eiser hoopte dat de situatie zou verbeteren. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat dit moeilijk te verenigen is met de stelling van eiser dat hij Turkije heeft moeten verlaten vanwege problemen die al rond zijn vijftiende levensjaar zijn begonnen. Eiser beroept zich op zijn biseksuele geaardheid als grond voor asiel en stelt dat hij daarom niet veilig is in Turkije. Juist daarom wekt het bevreemding dat hij herhaaldelijk vrijwillig is teruggekeerd. De uitleg dat hij destijds de situatie anders inschatte en pas later is gaan inzien dat hij zich daarmee opnieuw in gevaar begaf, is onvoldoende overtuigend. Dit inzicht achteraf leidt niet tot het oordeel dat verweerder op dit punt een onjuiste beoordeling heeft gemaakt.
3.8.
Verweerder heeft terecht gesteld dat eiser algemeen verklaart over het verschil tussen een relatie met een man en een relatie met een vrouw. Eiser verklaart zowel een relatie met een man ( [persoon A] ) als met vrouwen te hebben gehad. In Turkije is hij gehuwd geweest en heeft hij een kind gekregen. Ook in Oekraïne heeft eiser een partner met wie hij een kind heeft. Aan eiser is de vraag gesteld of er voor hem een verschil is in de beleving van zijn relatie met vrouwen in vergelijking met mannen. Hierop antwoordde eiser: “
Ik wil het kort en bonding beantwoorden. Het gaat om de energie. Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen voor mij in een relatie” (NG, blz. 11). De verwachting van verweerder dat eiser in beeld brengt waarom er dan geen verschillen zijn en wat hij bedoelt met energie, is niet onredelijk.
3.9.
Eiser heeft aangevoerd dat hij zich bewust is van de risico’s en negatieve gevolgen van het openlijk uiten van zijn geaardheid in Turkije. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht gesteld dat eiser er evenmin in is geslaagd aannemelijk te maken op welke wijze hij uiting wenst te geven aan zijn biseksuele geaardheid bij (mogelijke) terugkeer naar Turkije. De hoormedewerker vroeg eiser: “
Ik heb voor u een hypothetische vraag. Stel u zou toch terug keren naar Turkije. Wat zou dat voor u betekenen met betrekking tot uw geaardheid? Dus hoe zou u zich willen uiten?”Eiser antwoordde hierop: “
Een hele slechte energie zou ik zeggen. Ik zou me slecht voelen. Ik denk niet dat ik iets zou kunnen doen.” (nader gehoor, blz. 20). Eisers toelichting dat (de angst voor) vervolging het hem onmogelijk zou maken om zich te uiten, biedt evenmin concreet inzicht in zijn belevingswereld.
3.10.
Gelet op de combinatie van de voorgaande vermelde tegenwerpingen, die elk afzonderlijk afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van eisers gestelde biseksuele geaardheid, althans daar op zijn minst niet aan bijdragen, heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze geaardheid niet aannemelijk is gemaakt. Eisers beroepsgrond dat hij wél gedetailleerd zou hebben verklaard, of dat verweerder specifieker had moeten doorvragen, kan daarom niet slagen.
4. Eiser heeft verder gewezen op openbare informatiebronnen waaruit zou blijken dat in Turkije wetten worden ingevoerd die de vrijheden van LHBTI’s (verder) beperken. Deze informatie ziet echter in de eerste plaats op de algemene vraag in hoeverre iemand met een geloofwaardig LHBTI-motief in Turkije een gegronde vrees voor vervolging zou kunnen hebben. Verweerder heeft terecht gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt op welke wijze deze informatie specifiek op zijn situatie van toepassing is, nu zijn gestelde problemen verband houden met de spanningen binnen zijn familie wegens zijn gestelde biseksualiteit.
Problemen met de Turkse politie vanwege de video
5.1.
Eiser betoogt dat het tonen van de beelden die door de Turkse nieuwszender Cihan Haber werden uitgezonden tot ernstige repercussies hebben geleid. De Turkse autoriteiten hebben hem onder druk gezet, beschuldigden hem van het zwart maken van de politie en hebben hem geïntimideerd. Eiser werd lastiggevallen door de politie en kreeg bedreigingen van omstanders, wat leidde tot mishandeling op straat. Door de toenemende dreiging en de angst voor verdere represailles, besloot eiser Turkije te verlaten.
5.1.1.
Eiser heeft verder aangevoerd dat het voor personen die zich uitspreken tegen de Turkse autoriteiten uiterst riskant is om getuigenissen van politiegeweld of misstanden openbaar te maken. De Turkse overheid heeft een geschiedenis van repressie en intimidatie van individuen die zich uitspreken tegen de autoriteiten, in het bijzonder wanneer het gaat om kritiek op de politie. Het tonen van een dergelijke video wordt dan ook gezien als een directe aanval op de autoriteiten en kan leiden tot zware repercussies voor degene die de beelden maakt en deelt.
5.2.
Het is niet in geschil dat de YouTube-video openbaar is. Eiser is in de video te zien en legt een verklaring af, zoals volgt uit de hiervoor in 1 vermelde transcriptie.
5.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt waarom hij problemen zou hebben ondervonden met de Turkse politie. Eiser stelt dat de betreffende video een golf van woede heeft veroorzaakt en dat uit de reacties daarop zou blijken dat de massa achter het politieapparaat staat. Uit de transcriptie van de video volgt echter niet dat eiser zich in zodanige kritische bewoordingen heeft uitgelaten over de Turkse politie dat hij daardoor als een vijand van het politieapparaat zou kunnen worden gezien en reeds daarom gegronde vrees voor vervolging zou hebben. De rechtbank onderschrijft dit standpunt van verweerder. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij als gevolg van de video in de negatieve belangstelling is komen te staan. Nadat de video werd verspreid heeft eiser, zoals verweerder terecht stelt, nog kunnen werken, een nieuw paspoort kunnen aanvragen en heeft hij Turkije op legale wijze verlaten. Het is niet gebleken dat eiser bij terugkeer te vrezen heeft voor repercussies van de Turkse autoriteiten of zijn omgeving. De door eiser aangevoerde argumenten geven geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft.
5.4.
Deze beroepsgrond slaagt ook niet.
Uitkomst
6. Nu geen van de beroepsgronden slaagt, is het beroep ongegrond. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.V. van Baaren, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Feijtel, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.