ECLI:NL:RBDHA:2025:12598

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
24/1089
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verrekening van buitenlandbijdrage door het CAK in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een in Frankrijk woonachtige Nederlandse, en het Centraal Administratiekantoor (CAK). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het CAK waarin het bedrag aan buitenlandbijdrage dat zij over het zorgjaar 2021 te veel had betaald, werd verrekend met een nog te betalen bedrag over het zorgjaar 2019. Het CAK had vastgesteld dat eiseres een bedrag van € 16,54 te veel had betaald voor 2021 en dat zij nog € 655,94 moest betalen voor 2019, wat resulteerde in een te betalen bedrag van € 639,40. Na bezwaar bleef het CAK bij zijn besluit en eiseres ging in beroep.

De rechtbank oordeelde dat zij zich moest beperken tot de beoordeling van het bestreden besluit en dat zij geen oordeel kon geven over de persoonlijke omstandigheden van eiseres, zoals haar claims van machtsmisbruik. Eiseres, geboren in 1945, heeft recht op medische zorg in Frankrijk ten laste van Nederland, maar dit recht maakt haar ook bijdrageplichtig. De rechtbank concludeerde dat het CAK terecht de bedragen had verrekend en dat eiseres geen grond had om de juistheid van de jaarafrekeningen te betwisten. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/1089

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] (Frankrijk), eiseres

en

het Centraal Administratiekantoor, het CAK

(gemachtigde: mr. J.M. Nijman).

Procesverloop

1. Met het primaire besluit van 26 juli 2023 heeft het CAK het bedrag aan buitenlandbijdrage dat eiseres over het zorgjaar 2021 te veel heeft betaald (€ 16,54) verrekend met het nog door eiseres over het zorgjaar 2019 te betalen bedrag (€ 655,94), zodat een te betalen bedrag van € 639,40 resteert.
1.1.
Met het bestreden besluit van 27 november 2023 op het bezwaar van eiseres is het CAK bij het primaire besluit gebleven. Het CAK heeft het bedrag aan buitenlandbijdrage dat eiseres over het zorgjaar 2022 te veel heeft betaald (€ 9,36) verrekend met het bedrag van € 639,40, zodat eiseres nog een bedrag van € 630,04 moet betalen.
1.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het CAK heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank ziet in hetgeen eiseres in deze procedure naar voren heeft gebracht aanleiding om allereerst te overwegen dat zij in deze procedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) slechts een oordeel kan geven over het bestreden besluit. Voor zover eiseres onder andere stelt dat zij het slachtoffer is van machtsmisbruik door verschillende instanties, zij daarom is gevlucht en verzoekt om eerherstel, kan de rechtbank daarover geen oordeel geven. De rechtbank beperkt zich hierna dan ook tot hetgeen voor de beoordeling van het beroep van belang is.
Waar gaat deze zaak over?
3. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1945, heeft de Nederlands nationaliteit en woont in Frankrijk. Zij ontvangt onder andere een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet. Op grond hiervan is eiseres vanaf 17 september 2019 als verdragsgerechtigde in de zin van artikel 24 van de Verordening (EG) 883/2004 aangemerkt en heeft zij recht op medische zorg in Frankrijk, ten laste van Nederland.
3.1.
Met de voorlopige en definitieve jaarafrekeningen over het jaar 2019 heeft het CAK de buitenlandbijdrage voor eiseres over het zorgjaar 2019 bepaald op € 1.049,31, waarvan eiseres nog een bedrag van € 655,94 moet voldoen.
3.2.
Met de voorlopige en definitieve jaarafrekeningen over het jaar 2021 heeft het CAK de buitenlandbijdrage voor eiseres over het zorgjaar 2021 bepaald op € 4.644,75 en besloten dat eiseres een bedrag van € 16,54 inclusief rente te veel heeft betaald, zodat zij dit terugkrijgt.
3.3.
Op 14 april 2023 heeft het CAK eiseres een betalingsherinnering gestuurd voor het betalen van het bedrag van € 655,94. Op 31 mei 2023 heeft het CAK eiseres in dat kader een aanmaning gestuurd.
3.4.
Het CAK motiveert het primaire besluit, zoals gehandhaafd met het bestreden besluit, als volgt. Eiseres is met ingang van 17 september 2019 verdragsgerechtigde en de Franse CPAM de la Nièvre heeft dit aan het CAK bevestigd. Eiseres heeft daarmee recht op zorg in Frankrijk ten laste van Nederland. Het recht op zorg is al voldoende om bijdrageplichtig te zijn. Dat eiseres geen gebruik heeft gemaakt van zorgkosten, betekent niet dat zij de buitenlandbijdrage niet hoeft te voldoen.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres betoogt dat het bestreden besluit onjuistheden bevat en dat de genoemde bedragen onjuist zijn. Eiseres heeft pas in 2021 de Carte-Vital van de CPAM ontvangen. In de tussenliggende periode heeft zij de zorgkosten zelf betaald.
Wat is het toetsingskader?
5. De wet- en regelgeving die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat oordeelt de rechtbank?
6. Uit de besluiten tot vaststelling van de jaarafrekeningen over 2019, 2021 en 2022 volgt dat eiseres over het jaar 2019 nog een bedrag van € 655,94 moet voldoen en dat zij over de jaren 2021 en 2022 respectievelijk € 16,54 en € 9,36 te veel heeft betaald. In het betoog van eiseres ziet de rechtbank geen grond om niet van de juistheid van de bedragen in de jaarafrekeningen uit te gaan. Eiseres heeft haar betoog op geen enkele manier met stukken onderbouwd. Het CAK heeft naar het oordeel van de rechtbank daarom gebruik kunnen maken van de bevoegdheid tot het verrekenen van de door het CAK terug te betalen bedragen met de nog door eiseres te betalen bijdrage en het door eiseres te betalen bedrag kunnen bepalen op (€ 655,94 - € 16,54 - € 9,36 =) € 630,04. Dat eiseres de Carte-Vital van de CPAM pas in 2021 heeft ontvangen – wat daar ook van zij – doet niet af aan haar recht op zorg over de zorgjaren 2019, 2021 en 2022 en de daarmee samenhangende verplichting om over die jaren buitenlandbijdrage te betalen.
Conclusie en gevolgen
7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.C. Bannink, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Verspuij-Fung, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Zorgverzekeringswet
Artikel 69
In het buitenland wonende personen die met toepassing van een verordening van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie dan wel toepassing van zodanige verordening krachtens de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een verdrag inzake sociale zekerheid in geval van behoefte aan zorg recht hebben op zorg of vergoeding van de kosten daarvan, zoals voorzien in de wetgeving over de verzekering voor zorg van hun woonland, melden zich, tenzij zij op grond van deze wet verzekeringsplichtig zijn, bij het CAK aan.
De personen, bedoeld in het eerste, vijftiende en zestiende lid, zijn een bij ministeriële regeling te bepalen bijdrage verschuldigd.
(…)
Regeling zorgverzekering
Artikel 6.3.3
1. Het verschil tussen de door de bijdrageplichtigen verschuldigde bijdrage en de ingehouden en afgedragen of anderszins geïnde bijdragen wordt, met inachtneming van het zesde tot en met het achtste lid van artikel 6.3.1 en het tweede lid van dit artikel, door het CAK vastgesteld en verrekend, geïnd of uitgekeerd. Uitkering vindt plaats aan de bijdrageplichtige dan wel, indien artikel 6.3.1b van toepassing is, aan de verzekeringsplichtige.
(…)
5. Het CAK is bevoegd het te restitueren bedrag te verrekenen met een verschuldigde bijdrage.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.