In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2025, wordt de afwijzing van een omgevingsvergunning voor de verbouwing van een bedrijfsruimte naar vijf short stay appartementen behandeld. Eiseres, Vesting Vastgoed, had de aanvraag ingediend om de bedrijfsruimte op de begane grond van een woongebouw te transformeren. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvraag afgewezen op basis van planologische, bouwtechnische, beleidsmatige en cultuurhistorische gronden. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het college de aanvraag terecht heeft geweigerd. De rechtbank stelt vast dat het bouwplan niet binnen het bestemmingsplan past en dat het college niet bereid was om van het bestemmingsplan af te wijken. Daarnaast is het bouwplan in strijd met het Haags Hotelbeleid 2021, dat geen medewerking verleent aan nieuwe hotelinitiatieven totdat de Haagse hotelmarkt zich heeft hersteld. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er behoefte is aan short stay appartementen, waardoor het college geen reden had om van het beleid af te wijken.
Verder oordeelt de rechtbank dat het college niet in strijd heeft gehandeld met het vertrouwensbeginsel, omdat er geen toezegging is gedaan dat de vergunning zou worden verleend. Ook de cultuurhistorische waarden van het stadsgezicht zijn in het geding, en de rechtbank concludeert dat het college het advies van de Welstands- en Monumentencommissie terecht heeft overgenomen. Eiseres heeft geen deskundig tegenadvies overgelegd en de rechtbank vindt dat het college niet verplicht was om eiseres de gelegenheid te geven om aanvullende gegevens in te dienen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.