ECLI:NL:RBDHA:2025:1267
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag en het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Duitsland
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2025, wordt het beroep van een eiser, van Georgische nationaliteit, beoordeeld. De eiser had op 11 november 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 27 november 2024 niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank behandelt het beroep samen met een verzoek om voorlopige voorziening op 28 januari 2025, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig zijn, maar de eiser zelf niet. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en legt uit dat de minister terecht het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Duitsland heeft toegepast. De eiser betoogt dat hij niet veilig kan terugkeren naar Duitsland vanwege bedreigingen en ontvoeringen door de ex-partner van zijn vrouw, en dat de geboden bescherming door de Duitse autoriteiten ontoereikend is. De rechtbank stelt echter vast dat de Duitse autoriteiten internationale bescherming hebben verleend en dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij een reëel risico loopt op een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep ongegrond is. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.