In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2025 uitspraak gedaan in een incident tot oproeping in vrijwaring. De eiseres in conventie, aangeduid als '[Partij]', heeft Dexia Nederland B.V. aangeklaagd voor onrechtmatig handelen in verband met effectenleaseovereenkomsten. Dexia heeft in het kader van haar verweer gevorderd om haar tussenpersoon, [bedrijfsnaam] B.V., in vrijwaring op te roepen. Dexia stelt dat als de claims van [Partij] juist zijn, [bedrijfsnaam] onrechtmatig advies heeft gegeven zonder vergunning, wat Dexia schade zou berokkenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Dexia voldoende heeft aangetoond dat er een rechtsverhouding bestaat tussen haar en [bedrijfsnaam] die rechtvaardigt dat [bedrijfsnaam] in vrijwaring wordt opgeroepen. Het verweer van [Partij] dat deze oproeping zou leiden tot onredelijke vertraging in de hoofdzaak, werd door de kantonrechter verworpen. De kantonrechter heeft de vordering tot oproeping in vrijwaring toegewezen en [Partij] in de proceskosten veroordeeld. De zaak is verwezen naar een volgende zitting op 30 juli 2025.