ECLI:NL:RBDHA:2025:12718

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
C/09/686899 / KG RK 25-808
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechter M.A. Dirks in een verzetprocedure

Op 25 juni 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen rechter M.A. Dirks. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter partijdig zou zijn, omdat hij eerder vier verzetprocedures van de verzoeker had behandeld en deze ongemotiveerd ongegrond had verklaard. De verzoeker stelde dat deze eerdere uitspraken een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid opriepen.

De rechtbank oordeelde echter dat het enkele feit dat een rechter eerder betrokken is geweest bij zaken van een verzoeker, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid of vooringenomenheid. De rechter wordt geacht onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de enkele omstandigheid dat de verzoeker in eerdere procedures in het ongelijk is gesteld, niet kan worden aangemerkt als een dergelijke uitzonderlijke omstandigheid.

Daarom werd het wrakingsverzoek niet toewijsbaar geacht en werd besloten dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2025/36
zaak- /rekestnummer: C/09/686899 / KG RK 25-808
Beslissing van 25 juni 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. M.A. Dirks,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 16 juni 2025 met bijlage, ingekomen bij de centrale balie van de rechtbank op 17 juni 2025, en
- het proces-verbaal van de zitting van 17 juni 2025 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de verzetzaak met nummer SGR 24/4922 tussen verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar (hierna: de hoofdzaak).
2.2.
De inhoud van het schriftelijke wrakingsverzoek luidt als volgt:
“Hierbij doe ik, vooral met het oog op NVvR-Rechterscode (blz.5 bij 2.3.3; zie de bijlage a.u.b.) de rechter, M.A. Dirks te wraken, omdat hij steeds (tot nu toe 4 keer!) mijn eerder ingediende verzetten voorgezeten en ongemotiveerd beoordeeld heeft!!”
Blijkens het proces-verbaal van de zitting van 17 juni 2025 heeft verzoeker het volgende aan zijn mondelinge wrakingsverzoek ten grondslag gelegd:
“Ik wraak u. Dit omdat u 5 eerdere verzetprocedures van mij ongemotiveerd ongegrond heeft verklaard.”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Verzoeker wraakt de rechter omdat hij in meerdere door verzoeker gevoerde verzetprocedures de behandelend rechter is geweest en hij al deze zaken ongemotiveerd ongegrond heeft verklaard. Hoewel het juist is dat de onpartijdigheid van een rechter ter discussie kan komen te staan in zaken waarbij hij/zij eerder als rechter betrokken was, is het enkele feit dat een rechter eerder een of meerdere zaken heeft behandeld waarbij verzoeker betrokken was onvoldoende om die partijdigheid of vooringenomenheid daaruit te kunnen afleiden. De rechter wordt ook in dat geval, gelet op het hiervoor in 3.1 vermelde uitgangspunt, vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen. De enkele omstandigheid dat verzoeker in de eerdere verzetprocedures in het ongelijk is gesteld door die rechter, is niet zo’n uitzonderlijke omstandigheid. Daarom is het wrakingsverzoek niet toewijsbaar.
3.3.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling van een wrakingsverzoek is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartij in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en E.E. Schotte, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.