ECLI:NL:RBDHA:2025:12781

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
NL25.8256
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Sierra Leoonse burger met problemen met familie en chiefs vanwege deelname aan een geheim genootschap

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 juli 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Sierra Leoonse nationaliteit. De eiser had op 13 oktober 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 13 februari 2025 was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 4 juli 2025 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk. De eiser stelde dat hij gedwongen was om chief te worden van een geheim genootschap en dat hij problemen zou ondervinden bij terugkeer naar Sierra Leone vanwege zijn ontsnapping uit dit genootschap. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eiser niet geloofwaardig waren en dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om zijn asielmotieven te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat er geen reëel risico op ernstige schade bij terugkeer was en dat de aanvraag terecht was afgewezen. De uitspraak resulteerde in een ongegrondverklaring van het beroep, zonder vergoeding van proceskosten voor de eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.8256

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. W.N. van der Voet),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Imami).

Procesverloop

Eiser heeft op 13 oktober 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 13 februari 2025 in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, P. Oronsaye als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser heeft de Sierra Leoonse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2005. Aan zijn aanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat hij is gevlucht, omdat hij in Sierra Leone werd gedwongen chief te worden van een geheim genootschap. Drie dagen lang heeft eiser onder dwang een inwijding ondergaan. Hij is voorafgaand aan de eedaflegging ontsnapt. Eiser vreest dat zijn leven bij terugkeer in gevaar is, nu hij geheime informatie heeft over het genootschap en problemen zou kunnen krijgen met zijn familie en andere chiefs omdat hij niet wilde deelnemen aan het geheime genootschap. Onder meer zijn oom heeft na de ontsnapping navraag gedaan naar hem.
Het bestreden besluit
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
problemen met familie/andere chiefs vanwege het niet willen deelnemen aan een geheim genootschap.
2.1.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Eisers gestelde problemen heeft verweerder niet geloofwaardig geacht. Volgens verweerder vormen de verklaringen van eiser op dit punt geen samenhangend en aannemelijk geheel (artikel 31, zesde lid, onder c van de Vreemdelingenwet 2000 (de Vw)). Nu de problemen niet geloofwaardig zijn, doet er zich volgens verweerder geen asielgrond voor als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw. Verweerder heeft de asielaanvraag daarom afgewezen.
De beroepsgronden
3. Volgens eiser heeft verweerder het tweede asielmotief ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Daartoe voert hij aan dat verweerder de lat voor hem te hoog heeft gelegd. De informatie die hij over het geheime genootschap heeft kunnen delen moest hij in slechts drie dagen tijd in een gedwongen en ongewone situatie tot zich nemen. Bovendien heeft eiser tijdens het nader gehoor uitgelegd dat het genootschap geen naam heeft en dat niet de naam bepalend is voor het bestaan van een genootschap maar de groep van chiefs. Omdat het genootschap geen naam heeft moet eiser het doen met bronnen over geheime genootschappen in Sierra Leone in het algemeen, en het ligt voor de hand dat de houding van de autoriteiten ten opzichte van geheime genootschappen eenduidig is. Eisers leven is in gevaar omdat hij het geheime genootschap met geheimen van dat genootschap ontvlucht is, en verweerder heeft dit niet onderkend. Eiser stelt verder dat verweerder niet heeft gemotiveerd hoe hij bij zijn broers of zus had kunnen navragen waarom hij chief zou worden en niet zijzelf.
Het oordeel van de rechtbank
Geloofwaardigheid problemen met familie/andere chiefs vanwege het niet willen deelnemen aan een geheim genootschap
4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het tweede asielmotief niet ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Eiser heeft zijn verklaringen niet onderbouwd met objectieve documenten. Zijn verklaringen vormen ook geen samenhangend en aannemelijk geheel. Verweerder heeft zich in dat kader niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de verklaringen over het geheime genootschap summier en onlogisch zijn. Verweerder heeft eiser tegengeworpen dat niet valt in te zien hoe hij chief zou moeten worden van een geheim genootschap waar hij de naam niet van weet, hoeveel mensen erbij betrokken zijn, en ten aanzien van taken van de chief alleen kan noemen dat er bemiddeld wordt bij ruzies en het aankopen van land. Dit terwijl zijn vader en broer chief zijn geweest, zij vooraanstaande rollen hebben gespeeld, eiser hen zou opvolgen en hij zelfs aan een inwijdingsritueel heeft deelgenomen. De rechtbank gaat dan ook niet mee in het betoog van eiser dat verweerder de lat te hoog heeft gelegd als het gaat om wat eiser over het genootschap kon verklaren. Eiser is niet in staat geweest om basisinformatie over het genootschap te delen. Dat het genootschap geen naam heeft en de naam van het genootschap niet bepalend is, zoals eiser stelt, heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende gevonden. Eisers verklaring ‘chief zijn is al genootschap’ (rapport nader gehoor, p. 14) is op dit punt ook niet duidelijk. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het onvoldoende is dat eiser enkele regels kon noemen, zoals dat je geen seks mag hebben met een vrouw in de middag, geen speciale olie of rode kleding mag dragen en dat je na dag vier van de inwijding altijd met een bijl zal moeten rondlopen. Dat hij de informatie in een ongebruikelijke setting en onder druk heeft moeten verwerken, doet daar niet aan af. Eiser stelt dat hij gevaar loopt vanwege zijn kennis van geheime informatie over het genootschap, maar niet is gebleken dat hij deze kennis – of basale kennis over het genootschap – heeft. Eisers verklaringen hierover zijn nagenoeg zonder concrete of gedetailleerde inhoud gebleven.
4.2.
Verder heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat juist eiser chief moe(s)t worden van het geheime genootschap na de dood van zijn vader en broer. Eiser heeft twee oudere broers en een oudere zus, die – gelet op de opvolgingslijn op basis van het oudste kind – eerder in aanmerking zouden moeten komen om hun overleden vader of broer op te volgen. Eiser heeft summier verklaard over waarom hij toch chief moest worden, iets dat hij zich naar eigen zeggen zelf ook afvroeg. Dat eiser dit niet had kunnen navragen bij zijn broers, zus of andere familieleden, is niet gebleken. Op de zitting heeft hij verklaard dat hij ook voor hen op de vlucht was. Dit vindt de rechtbank echter onvoldoende verklaring, aangezien eiser dit ook had kunnen (laten) vragen zonder dat hij daarmee zijn verblijfplaats zou prijsgeven en hij stelt dat hij dit zelf ook wilde weten. Daar komt bij dat er volgens eiser langer dan een jaar geen chief was na het overlijden van zijn oudere broer, en eiser nog enige tijd is blijven wonen bij de vrouw en kinderen van zijn oudere broer voordat hij in een ander dorp is gaan wonen bij een vriend en zijn moeder. Het ligt in de rede dat er in die tijd in de familie gesprekken zouden zijn gevoerd over de opvolging. Ook heeft verweerder zich in dit kader niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het niet aannemelijk is dat eiser, als volgende chief, langer dan een jaar uit beeld kon blijven. De rechtbank gaat ten slotte niet mee in de stelling van eiser dat het niet langer uitmaakt waarom zijn familieleden geen chief zijn geworden omdat hij nu over geheime informatie beschikt. Als het gaat om de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas (waarvan de opvolging een essentieel onderdeel is), is dit namelijk wel relevant.
Reëel risico op ernstige schade bij terugkeer
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat eisers problemen vanwege het niet willen deelnemen aan een geheim genootschap niet ten onrechte ongeloofwaardig zijn geacht. Dat eiser een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer vanwege die problemen, is alleen al daarom niet aannemelijk. Verweerder heeft zich verder ook terecht op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiser over de problemen die hij bij terugkeer naar Sierra Leone verwacht niet onderbouwd en summier zijn, en dat de verwijzing naar algemene landeninformatie over de manier waarop de autoriteiten omgaan met het Poro-genootschap (een ander genootschap dan eisers gestelde genootschap), in dit kader onvoldoende is. Dat eiser niet anders kon dan zich op algemene informatie beroepen omdat het geheime genootschap geen naam heeft, maakt dit niet anders.
Uitkomst
5. De slotsom is dat de door eiser aangevoerde beroepsgronden niet leiden tot het oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er zich geen asielgrond als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw voordoet. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
6. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.C. Harting, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Feijtel, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.