In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een bijzondere curator en het vaststellen van een omgangsregeling tussen een vader en zijn kinderen. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. W.A. van der Stroom-Willemsen, verzocht om een bijzondere curator te benoemen die gespecialiseerd is in complexe scheidingsproblematiek, en om een zorgregeling vast te stellen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Menheere, voerde verweer en stelde dat de belangen van de kinderen niet gediend zijn bij direct contact met de vader, gezien het verleden van huiselijk geweld en de adviezen van de Britse organisatie Cafcass, die eerder betrokken was bij de zaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen, die sinds de verhuizing naar Nederland bij de moeder wonen, geen contact met hun vader wensen. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen zwaar laten wegen en geconcludeerd dat het in hun belang is om hen niet opnieuw bloot te stellen aan juridische procedures en onderzoeken. De rechtbank heeft het verzoek van de vader tot benoeming van een bijzondere curator en het verzoek om een zorgregeling afgewezen, en de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een gebiedsverbod voor de vader. De rechtbank benadrukt dat de kinderen zich nu moeten kunnen settelen in Nederland zonder verdere juridische complicaties.