ECLI:NL:RBDHA:2025:12796

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
C/09/666758 / FA RK 24-3639
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag van moeder naar vader in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2025 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende het gezag over twee minderjarige kinderen. De vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. S. Şeker, heeft verzocht om het ouderlijk gezag over de kinderen, die bij hem verblijven, alleen aan hem toe te kennen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.A. van Mens, is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder al geruime tijd buiten beeld is en geen actieve rol meer speelt in het leven van de kinderen. De vader heeft de zorg voor de kinderen feitelijk alleen op zich genomen en er is geen communicatie of samenwerking tussen de ouders. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de kinderen is dat de vader alleen het gezag krijgt, en wijst het verzoek van de vader toe. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een raadsonderzoek te laten uitvoeren, ondanks eerdere verzoeken daartoe. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-3639
Zaaknummer: C/09/666758
Datum beschikking: 12 juni 2025

Hoofdverblijfplaats en gezag

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S. Şeker in Den Haag.
Als belanghebbende worden aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. B.A. van Mens in Rosmalen.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 3 juni 2024, met bijlagen, van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier van 24 juni 2024, van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier van 24 juni 2024, met bijlagen, van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier van 20 november 2024, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
  • het F9-formulier van 3 december 2024, van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier van 28 februari 2025, van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier van 6 mei 2025, met bijlagen, van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier van 12 mei 2025, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
  • het F9-formulier van 13 mei 2025, met bijlagen, inhoudende een gewijzigd verzoekschrift, van de zijde van de vader.
Op 15 mei 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de advocaat van de moeder;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Feiten

  • De vader en de moeder hebben een affectieve relatie met elkaar gehad van 2016 tot medio 2022.
  • Zij zijn de ouders van de volgende nog minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] ( [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedag 1] 2018 in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 2] ( [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedag 2] 2021 in [geboorteplaats 2] .
  • De vader heeft de kinderen erkend.
  • De moeder is van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over de kinderen belast.
  • De kinderen verblijven bij de vader.
  • Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter in deze rechtbank van 16 april 2024 is – voor zover hier aan de orde – bepaald dat de kinderen voorlopig worden toevertrouwd aan de vader. Tevens zijn de ouders doorverwezen naar het hulpverleningstraject Ouderschap Blijft en heeft de rechtbank de Raad verzocht een onderzoek te doen en de rechtbank te adviseren over de vraag welke gezags- en omgangsbeslissingen in het belang van de kinderen worden geacht.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vader luidt thans:
  • primair:te bepalen dat het ouderlijk gezag voortaan alleen aan de vader zal toekomen;
  • subsidiair:
  • te bepalen dat de ouders voortaan samen met het ouderlijk gezag over de kinderen worden belast, met ingang van de datum van de te wijzen beschikking;
  • te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vader zullen hebben,
voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De moeder heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling

Gezag
De tot het gezag bevoegde ouder van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder uit wie het kind is geboren heeft uitgeoefend, kan de rechtbank verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag dan wel alleen met het gezag over het kind te belasten. Dit verzoek wordt slechts ingewilligd indien de rechter dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.
De vader had aanvankelijk een verzoek ingediend om gezamenlijk met de moeder met het ouderlijk gezag over de kinderen te worden belast. In de loop van de procedure heeft de vader dit verzoek gewijzigd, in die zin dat hij nu primair verzoekt om hem te belasten met het eenhoofdig gezag over de kinderen. De vader voert aan dat de moeder zichzelf heeft teruggetrokken uit het leven van de kinderen en niet op de hoogte is van wat er zich in hun leven afspeelt. De vader neemt al geruime tijd de beslissingen ten aanzien van de kinderen zelfstandig en ook draagt hij de zorg voor hun verzorging en opvoeding alleen. Daarnaast is de onderlinge communicatie tussen de ouders ernstig verstoord. Er is geen sprake van overleg of van enige vorm van samenwerking, nu de vader de moeder vaak niet kan bereiken.
De moeder heeft in de brief die zij heeft geschreven aangegeven dat zij geen actieve rol meer kan spelen in het leven van de kinderen en geen omgang meer met hen wil. De communicatie tussen de ouders verloopt uiterst moeizaam en het lukt de moeder niet meer om deze strijd voort te zetten, aldus de moeder. De advocaat van de moeder heeft op de zitting aangegeven dat de moeder instemt met het verzoek van de vader om hem met het eenhoofdig gezag te belasten.
De rechtbank overweegt als volgt. De vader heeft geprobeerd om het contact tussen de moeder en de kinderen op gang te laten komen, maar dit is niet gelukt. De moeder heeft zichzelf buiten het leven van de kinderen gezet en is daarom op geen enkele manier meer betrokken bij de verzorging en de opvoeding van de kinderen. De vader draagt de zorg voor de kinderen al drie jaar feitelijk alleen. De moeder heeft geen idee van wat er zich in het leven van de kinderen afspeelt en wat zij nodig hebben. Tevens is onweersproken gesteld dat er tussen de ouders onderling geen vorm van overleg is met betrekking tot gezagsbeslissingen over de kinderen, omdat de moeder voor de vader vaak onbereikbaar is. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het in het belang van de kinderen wenselijk dat een gezagswijziging plaatsvindt. De rechtbank zal het primaire verzoek van de vader om hem met het eenhoofdig gezag te belasten, dan ook toewijzen. Hieruit volgt dat de rechtbank niet meer toekomt aan het subsidiaire verzoek van de vader.
De vader verzocht aanvankelijk ook om een omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen te bepalen. Als reactie op de brief van de moeder, waarin zij aangeeft geen contact meer te willen met de kinderen, heeft de vader dit verzoek ingetrokken. De rechtbank hoopt dat de moeder op enig moment weer ruimte heeft voor de kinderen in haar leven en dan de juiste weg bewandelt.
Hoewel er bij vonnis in kort geding van 16 april 2024 is gevraagd om een raadsonderzoek, dat door miscommunicatie niet is uitgevoerd, ziet de rechtbank in de huidige situatie geen aanleiding om alsnog een onderzoek te laten verrichten door de Raad.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat voortaan alleen aan de vader, [de vader] , geboren op [geboortedag 3] 1985 in [geboorteplaats 1] , het gezag zal toekomen over de minderjarigen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2018 in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2021 in [geboorteplaats 2] ;
en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.A.L. Niemantsverdriet als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juni 2025.