Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Op de zitting is het volgende gebleken. Voordat de ouders uit elkaar gingen, ging [minderjarige] op maandag naar de opvang, op dinsdag was hij bij de ouders van de vader, op woensdag zorgde de moeder voor hem, op donderdag de vader en op vrijdag aanvankelijk de moeder en in de periode dat zij uitgeput was, de ouders van de vader.
Sinds het uiteengaan van de ouders heeft de vader omgang met [minderjarige] iedere week van maandag einde middag tot dinsdagavond, op donderdag en in de ene week op zaterdag, en de andere week op zondag. De vader reserveert op dit moment de donderdag om de volledige zorg voor [minderjarige] te dragen, maar is flexibel in het wisselen van zijn werkdagen. De moeder werkt op maandag, dinsdag en donderdag en het is voor haar ook mogelijk om deze werkdagen aan te passen. Vanaf augustus gaat [minderjarige] op dinsdag- en vrijdagochtend naar de peuterspeelzaal.
De moeder heeft nog een andere zoon, [naam 2] . De moeder en de vader van [naam 2] geven uitvoering aan een co-ouderschapsregeling waarbij [naam 2] iedere week van woensdagmiddag 12.00 uur tot zondagochtend bij de moeder is. Het is voor de moeder niet mogelijk om deze regeling aan te passen.
De vader wenst nu uitbreiding van de zorgregeling, met meer continuïteit. De moeder staat niet afwijzend tegenover uitbreiding van de regeling. Echter, zij vindt [minderjarige] na de overnachting bij vader vaak erg onrustig en [minderjarige] geeft dan volgens haar aan veel behoefte te hebben aan de borst. Voorlopig wil zij daarom dat [minderjarige] slecht maximaal één nacht bij de vader verblijft en niet meerdere aaneengesloten nachten, zoals vader dat wil. De moeder zou de zorgregeling met de vader graag langzaam opbouwen om [minderjarige] te laten wennen.