ECLI:NL:RBDHA:2025:12799

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juni 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
C/09/683463 / FA RK 25-2747
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag en zorgregeling voor minderjarige na scheiding van ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2025 een beschikking gegeven in een procedure betreffende het gezag en de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2022. De vader en de moeder, die tot oktober 2024 een affectieve relatie hadden, hebben samen een kind. De vader heeft het kind erkend, maar de moeder was tot nu toe alleen met het ouderlijk gezag belast. De vader heeft verzocht om mede met het gezag over [minderjarige] te worden belast en om een zorgregeling vast te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onaanvaardbaar risico is voor het kind en dat het in het belang van [minderjarige] is dat de vader ook met het gezag wordt belast. De rechtbank heeft de ouders gezamenlijk met het gezag belast en een zorgregeling vastgesteld die in fases zal worden opgebouwd. De zorgregeling houdt in dat [minderjarige] in de even weken van maandagmiddag tot woensdagavond bij de vader verblijft en in de oneven weken van vrijdagavond tot woensdagavond. De rechtbank heeft ook bepaald dat de feestdagen en toekomstige schoolvakanties onderling bij helfte worden verdeeld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 25-2747
Zaaknummer: C/09/683463
Datum beschikking: 16 juni 2025

Gezag en omgang c.q. verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 7 april 2025 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M. Thieme in Zaandam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het bericht van 26 mei 2025, van de zijde van de moeder;
  • het F9-formulier van 26 mei 2025, van de zijde van de vader.
Op 30 mei 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder;
  • [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Feiten

  • De vader en de moeder hebben een affectieve relatie met elkaar gehad tot oktober 2024.
  • Zij zijn de ouders van het volgende nog minderjarige kind:
- [minderjarige] ( [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2022 in [geboorteplaats] .
  • De vader heeft [minderjarige] erkend.
  • [minderjarige] heeft de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
  • De moeder is van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over [minderjarige] belast.

Verzoek en verweer

De vader verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • de vader mede te belasten met het ouderlijk gezag over [minderjarige] ;
  • te bepalen dat tussen de vader en [minderjarige] een zorgregeling zal gelden, waarbij [minderjarige] bij de vader verblijft:
  • gedurende de ene de ene week van woensdagmiddag 16:00 uur tot zaterdagochtend 11:00 uur;
  • gedurende de andere week van woensdagmiddag 16:00 uur tot zondag 19:00 uur;
  • gedurende de helft van de feestdagen en (toekomstige) schoolvakanties, tussen partijen in onderling overleg te bepalen,
alsook te bepalen dat de ene ouder [minderjarige] brengt en de andere ouder [minderjarige] ophaalt bij ieder wisselmoment;
- dan wel een zorgregeling vast te stellen die de rechtbank in goede justitie juist acht.

Beoordeling

Gezag
Ter zitting is gebleken dat het – na de geboorte van [minderjarige] – geen bewuste keuze is geweest om het gezag van de vader over [minderjarige] niet te regelen. De moeder betrekt vader momenteel bij keuzes met betrekking tot [minderjarige] , zoals de keuze van zijn toekomstige peuterspeelzaal. Op zitting hebben zij verteld dat hoewel ze aanvankelijk van mening verschilden, zij uiteindelijk toch samen tot een keuze zijn gekomen. De ouders hebben een verschillende visie op het verloop van de onderlinge communicatie, maar op eigen initiatief al een intakegesprek gepland voor een ouderschapsbemiddelingstraject bij Cardea.
Uitgangspunt van de wetgever is dat beide ouders gezamenlijk het gezag over een kind uitoefenen tenzij blijkt dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat een kind bij uitoefening van het gezamenlijk gezag klem of verloren raakt tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt, of waaruit kan worden afgeleid dat eenhoofdig gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. De rechtbank ziet in deze procedure geen aanleiding om af te wijken van voornoemd uitgangspunt, nu niet is gebleken dat een van de uitzonderingsgronden aanwezig is. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat het juist wel in het belang van [minderjarige] is dat de vader voortaan mede met het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt belast, mede gelet op de hoeveelheid zorg die de vader draagt voor [minderjarige] . De rechtbank zal op grond van het voorgaande het verzoek van de vader toewijzen en de vader en de moeder voortaan gezamenlijk met het gezag over [minderjarige] belasten.
Nu de vader mede met het gezag over [minderjarige] is belast, zal hierna worden gesproken over verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) in plaats van een omgangsregeling.
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Op de zitting is het volgende gebleken. Voordat de ouders uit elkaar gingen, ging [minderjarige] op maandag naar de opvang, op dinsdag was hij bij de ouders van de vader, op woensdag zorgde de moeder voor hem, op donderdag de vader en op vrijdag aanvankelijk de moeder en in de periode dat zij uitgeput was, de ouders van de vader.
Sinds het uiteengaan van de ouders heeft de vader omgang met [minderjarige] iedere week van maandag einde middag tot dinsdagavond, op donderdag en in de ene week op zaterdag, en de andere week op zondag. De vader reserveert op dit moment de donderdag om de volledige zorg voor [minderjarige] te dragen, maar is flexibel in het wisselen van zijn werkdagen. De moeder werkt op maandag, dinsdag en donderdag en het is voor haar ook mogelijk om deze werkdagen aan te passen. Vanaf augustus gaat [minderjarige] op dinsdag- en vrijdagochtend naar de peuterspeelzaal.
De moeder heeft nog een andere zoon, [naam 2] . De moeder en de vader van [naam 2] geven uitvoering aan een co-ouderschapsregeling waarbij [naam 2] iedere week van woensdagmiddag 12.00 uur tot zondagochtend bij de moeder is. Het is voor de moeder niet mogelijk om deze regeling aan te passen.
De vader wenst nu uitbreiding van de zorgregeling, met meer continuïteit. De moeder staat niet afwijzend tegenover uitbreiding van de regeling. Echter, zij vindt [minderjarige] na de overnachting bij vader vaak erg onrustig en [minderjarige] geeft dan volgens haar aan veel behoefte te hebben aan de borst. Voorlopig wil zij daarom dat [minderjarige] slecht maximaal één nacht bij de vader verblijft en niet meerdere aaneengesloten nachten, zoals vader dat wil. De moeder zou de zorgregeling met de vader graag langzaam opbouwen om [minderjarige] te laten wennen.
De rechtbank is gebleken dat beide ouders zeer betrokken zijn bij [minderjarige] . De ouders diskwalificeren elkaar niet als ouders. Het is in het belang van (de ontwikkeling van) een kind om met beide ouders voldoende tijd door te brengen. Zoals met de ouders op de zitting besproken, is het ook in het belang van [minderjarige] dat hij tijd met zijn (half)broer doorbrengt. Tegelijkertijd is het, zoals de Raad ter zitting naar voren heeft gebracht, voor zowel [naam 2] als [minderjarige] ook fijn om af en toe een moment te hebben waarop zij zonder de ander bij hun moeder zijn. Mede gelet op de zorgregeling die voor [naam 2] geldt, stelt de rechtbank de navolgende definitieve zorgregeling vast, als regeling waar de ouders naartoe dienen te werken. De rechtbank is van oordeel dat er met deze zorgregeling het beste tegemoet wordt gekomen aan de belangen van alle betrokkenen en hun mogelijkheden gelet op het werk en de hulp van hun ouders.
De definitieve zorgregeling die zal gelden tussen [minderjarige] en de vader houdt in dat [minderjarige] in de even weken van maandagmiddag uit de opvang dan wel uit school tot woensdag 19.00 uur bij de vader zal zijn. In de oneven weken zal [minderjarige] van vrijdag 19.00 uur tot woensdag 19.00 uur bij de vader zijn.
Zoals ook ter zitting met de Raad is besproken, zal de rechtbank in aanloop naar deze regeling een opbouwregeling vaststellen, gelet op de omstandigheid dat [minderjarige] nog af en toe de borst krijgt en de onrustige periode waarmee [minderjarige] binnenkort te maken krijgt nu beide ouders gaan verhuizen. De eerste vier weken, waarbij de week met weeknummer 26 geldt als week 1 (vanaf de beschikking), geldt de reguliere regeling, inhoudende dat [minderjarige] wekelijks van maandagmiddag uit de opvang tot woensdag 19.00 uur bij de vader is. Daarnaast is [minderjarige] deze eerste vier weken elke zaterdag van 09.00 uur tot 19.00 uur bij de vader. Vanaf week 30, ofwel week 5 vanaf de beschikkingsdatum, geldt een tweeweekse regeling. In week 5 is [minderjarige] bij de vader volgens de reguliere regeling en op de zaterdag van 09.00 uur tot 19.00 uur. In week 6 is [minderjarige] bij de vader volgens de reguliere regeling en in het weekend van zaterdag 09.00 uur tot zondag 19.00 uur. Week 7 is dan weer hetzelfde als week 5, inhoudende dat [minderjarige] bij de vader is volgens de reguliere regeling en op de zaterdag van 09.00 uur tot 19.00 uur. In week 8 verblijft [minderjarige] dan opnieuw bij de vader van maandagmiddag uit de crèche tot woensdagavond 19.00 uur en, eveneens als in week 6, van zaterdag 09.00 uur tot zondag 19.00 uur. Na deze acht weken gaat de definitieve (tweewekelijkse) regeling gelden. Dit zal betekenen dat [minderjarige] in week 34, week 9 na de datum van de beschikking, van maandagmiddag uit de crèche dan wel school tot woensdag 19.00 uur bij de vader zal zijn. In week 35, week 10 na de datum van de beschikking, zal [minderjarige] bij de vader verblijven van vrijdagavond 19.00 uur tot woensdagavond 19.00 uur in de week erop, week 36 dus.
Ten aanzien van de feestdagen en de toekomstige schoolvakanties acht de rechtbank het in het belang van [minderjarige] om deze onderling bij helfte te verdelen. Nu [minderjarige] voorlopig nog niet naar school gaat, is er momenteel nog geen sprake van schoolvakanties. De rechtbank stelt voor deze periode – totdat [minderjarige] naar school gaat – geen verdeling van vakanties vast. In de periode dat [minderjarige] nog niet naar school gaat, zullen dus alleen de feestdagen bij helfte worden verdeeld. Er ligt ook geen concreet verzoek voor aan de rechtbank voor toestemming om met [minderjarige] op vakantie te mogen gaan. Indien één van de ouders met [minderjarige] op vakantie wil, dienen de ouders dat in onderling overleg af te spreken.
De rechtbank is van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is als de ouder bij wie [minderjarige] is, hem naar de andere ouder brengt.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat voortaan aan de vader en de moeder gezamenlijk het gezag zal toekomen over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2022 in [geboorteplaats] ;
bepaalt dat er tussen de minderjarige [minderjarige] de vader een (opbouwende) zorgregeling zal gelden, in die zin dat [minderjarige] bij de vader verblijft:
  • in week nummer 26 t/m 29, ofwel week 1 t/m 4 na de datum van de beschikking:van maandagmiddag uit de crèche tot woensdagavond 19.00 uur en op zaterdag van 09.00 uur tot 19.00 uur;
  • in week nummer 30, ofwel week 5 na de datum van de beschikking:van maandagmiddag uit de crèche tot woensdagavond 19.00 uur en op zaterdag van 09.00 uur tot 19.00 uur;
  • in week nummer 31, ofwel week 6 na de datum van de beschikking:van maandagmiddag uit de crèche tot woensdagavond 19.00 uur en in het weekend, van zaterdag 09.00 uur tot zondag 19.00 uur;
  • in week nummer 32, ofwel week 7 na de datum van de beschikking:van maandagmiddag uit de crèche tot woensdagavond 19.00 uur en op zaterdag van 09.00 uur tot 19.00 uur;
  • in week nummer 33, ofwel week 8 na de datum van de beschikking:van maandagmiddag uit de crèche tot woensdagavond 19.00 uur en in het weekend, van zaterdag 09.00 uur tot zondag 19.00 uur;
  • waarna vervolgens vanaf week nummer 34, ofwel week 9 na de datum van de beschikking: de definitieve tweewekelijkse zorgregeling zal gelden, inhoudende dat [minderjarige] bij de vader is:
  • in de even weken (vanaf week nummer 34, ofwel week 9 na de datum van de beschikking):van maandagmiddag uit de crèche dan wel school tot woensdagavond 19.00 uur;
  • en in de oneven weken (vanaf week nummer 35, ofwel week 10 na de datum van de beschikking): van vrijdagavond 19.00 uur tot woensdagavond 19.00 uur in de aansluitende even week;
bepaalt dat de feestdagen en de toekomstige schoolvakanties onderling bij helfte worden verdeeld;
bepaalt dat de ouder bij wie [minderjarige] verblijft, hem naar de andere ouder toebrengt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, bijgestaan door mr. S.A.L. Niemantsverdriet als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 juni 2025.