ECLI:NL:RBDHA:2025:1280

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
C/09/676354 / FA RK 24-8515
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G. van Zeben-de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure met betrekking tot het gebruik van de echtelijke woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2025 uitspraak gedaan in een voorlopige voorzieningenprocedure tussen een man en een vrouw die in beperkte gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De vrouw verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, terwijl de man verzocht om het gebruik van de woning aan hem toe te kennen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de argumenten van beide partijen. De vrouw stelde dat zij vanwege een krappe woonsituatie bij haar ouders niet langer daar kan verblijven, terwijl de man betwistte dat er sprake was van een onhoudbare situatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw sinds september 2024 bij haar ouders verblijft en dat de man de echtelijke woning heeft behouden. De rechtbank heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de man het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning moet krijgen, omdat hij daar de afgelopen periode heeft gewoond en de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat zij niet bij haar ouders kan blijven. Het verzoek van de vrouw tot voorlopige partneralimentatie werd afgewezen, omdat dit afhankelijk was van het verzoek tot het gebruik van de woning. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-8515
Zaaknummer: C/09/676354
Datum beschikking: 23 januari 2025

Voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 27 november 2024 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.C. Tijsterman te Hoofddorp.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.L.J. Kapteijn te Alphen aan den Rijn.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens verzoekschrift;
- de (email)brief van 6 januari 2024 namens de man;
- de brief van 8 januari 2025, met bijlagen, namens de vrouw;
- het (e-mail)bericht van 9 januari 2025 namens de man.
Op 9 januari 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn de vrouw en de man, bijgestaan door hun advocaten verschenen.

Feiten

- Partijen zijn op 10 juli 2023 in beperkte gemeenschap van goederen gehuwd.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vrouw zoals dat –na wijziging op zitting luidt– strekt ertoe dat:
- de vrouw gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats 1] ;
- voor zover het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan de vrouw wordt toegekend, een door de man aan de vrouw te betalen voorlopige partneralimentatie van € 1.000,- per maand wordt vastgesteld;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. De man concludeert tot afwijzing van de verzoeken van de vrouw.
Tevens verzoekt de man zelfstandig dat:
- de man gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning te ( [postcode] ) [plaats 1] , aan de [adres] , met inbegrip van de nieuw aangeschafte inboedel;
- de vrouw te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van de advocaat van de man daaronder begrepen;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Beoordeling

Bezwaar van de man tegen de brief van 8 januari 2025, met bijlagen, namens de vrouw
De vrouw heeft op 8 januari 2025 om 16:05 uur per e-mail een brief met bijlagen (producties 6 tot en met 11) bij de rechtbank ingediend. De man verzoekt deze stukken buiten beschouwing te laten, omdat deze te laat zijn ingediend. Gelet op de hoeveelheid stukken stelt de advocaat van de man deze niet te hebben kunnen bestuderen en niet met haar cliënt te hebben kunnen bespreken. De vrouw heeft zich hiertegen gemotiveerd verweerd.
Ondanks dat de stukken pas een dag voor de zitting zijn ingediend, heeft de rechtbank tijdens de behandeling beslist de stukken toe te laten. De rechtbank stelt voorop dat het een voorlopige voorzieningenprocedure betreft. Daarnaast is de rechtbank gebleken dat het geen omvangrijke stukken zijn. Het zijn stukken die makkelijk te doorgronden zijn. Temeer, omdat de stukken een aantal foto’s bevatten. De rechtbank heeft het verzoek van de man dan ook afgewezen.
Uitsluitend gebruik van de echtelijke woning
Uit de stukken en wat op de zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank het volgende gebleken. De man en de vrouw hebben in mei 2023 de echtelijke woning gekocht en zijn kort na het huwelijk, in de woning gaan wonen. De onderlinge verstandhouding ging al snel achteruit. Hierdoor heeft de vrouw de woning een aantal keren verlaten en haar intrek genomen bij haar ouders in [plaats 2] . Volgens de vrouw was dit vertrek noodgedwongen vanwege agressie en mishandeling door de man, wat de man nadrukkelijk betwist. Sinds september 2024 zijn de man en de vrouw feitelijk uit elkaar. Sinds die tijd woont de vrouw bij haar ouders in [plaats 2] en verblijft de man in de echtelijke woning.
Beide partijen verzoeken om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning.
De vrouw stelt samengevat dat zij (spoedeisend) belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning omdat zij vanwege de krappe situatie niet langer bij haar ouders kan verblijven. Haar ouders wonen in een appartement met drie slaapkamers in [plaats 2] . Ook haar jongere en oudere broer wonen nog bij haar ouders. Daarnaast verblijft de verloofde van de oudere broer regelmatig in het appartement. Volgens de vrouw heeft de man de mogelijkheid om elders te verblijven, zoals ook al gebleken is tot aan half november. Zo kan de man verblijven bij zijn ouders dan wel bij zijn twee broers die allen wonen in Spijkenisse.
De man betwist het door de vrouw gestelde belang bij het uitsluitend gebruik van de woning. De vrouw woont immers al sinds 22 september 2024 bij haar ouders in [plaats 2] . De vrouw heeft de echtelijke woning vrijwillig verlaten en heeft vrijwel al haar persoonlijke goederen meegenomen. Volgens de man heeft de vrouw bij haar ouders een eigen, zeer ruime slaapkamer en slaapt ze niet, zoals de vrouw stelt, op de bank in de woonkamer. De twee broers van de vrouw wonen ook nog bij de ouders en zij slapen op één kamer. De man betwist dat in die woning ook de verloofde van de broer woont. Dit druist in tegen de cultuur van partijen. Samenwonen is immers pas aan de orde na het huwelijk. Daarnaast werkt de vrouw in [plaats 3] en is de vrouw met de auto vanuit de woning van haar ouders sneller op haar werk dan vanuit de echtelijke woning in [plaats 1] . De man stelt geen alternatieve woonruimte te hebben. Hij kan niet bij familie wonen. De man verzoekt daarom het uitsluitend gebruik van de woning aan hem toe te wijzen. Hij is –met uitzondering van enkele dagen in november 2024– altijd in de woning blijven wonen. De man stelt tot nu toe altijd het grootste deel van de lasten van de echtelijke woning te hebben betaald. Verder heeft de vrouw samen met haar moeder en twee broers bij afwezigheid van de man, in december 2023 de echtelijke woning vrijwel volledig leeggehaald. Hierdoor heeft de man een forse vertrouwensbreuk en emotionele schade opgelopen, wat heeft geleid tot lichamelijke klachten (extreem hoge bloeddruk en ademhalingsklachten). De man stelt hiervan nog steeds niet hersteld te zijn en de rust en veiligheid van de echtelijke woning nodig te hebben om verder te herstellen. Tot slot stelt de man dat de echtelijke woning op acceptabele reisafstand van zijn werk ligt. Vanaf zijn familie in Spijkenisse naar zijn opdrachtgever in Haarlem zou in verband met files dagelijks zeker twee uur reistijd heen en twee uur terug zijn.
De rechtbank is zich ervan bewust dat beide partijen belang hebben bij het gebruik van de echtelijke woning voor de duur van de echtscheidingsprocedure, omdat beide partijen niet op korte termijn over zelfstandige andere woonruimte kunnen beschikken. De rechtbank moet daarom beoordelen van wie de belangen zwaarder wegen.
De rechtbank zal het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan de man toekennen. De rechtbank heeft bij deze beslissing het volgende in aanmerking genomen.
Gebleken is dat de vrouw sinds september 2024 bij haar ouders in [plaats 2] verblijft. Ook daarvoor heeft de vrouw tijdens het huwelijk kortere periodes bij haar ouders verbleven. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het geen ideale situatie is, heeft de vrouw kennelijk wel degelijk tijdelijk daar onderdak kunnen vinden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij nu niet langer bij haar ouders zou kunnen verblijven, anders dan door te stellen dat er sprake is van een krappe situatie in de woning. Gelet op de gemotiveerde betwisting door de man, is immers niet duidelijk geworden of er daadwerkelijk sprake is van een onhoudbare situatie bij haar ouders. De door de vrouw overgelegde verklaring van haar ouders is hiertoe onvoldoende. Anders dan de vrouw betoogt, heeft de man gemotiveerd weersproken alternatieve woonruimte te hebben. Blijkens de stukken is de man in de echtelijke woning blijven wonen en heeft hij naar eigen zeggen slechts kort, in de periode van 5 november tot en met 13 november 2024, de woning verlaten. Ondanks dat de vrouw op zitting heeft gesteld na de echtscheiding de woning te willen overnemen, is niet duidelijk of de vrouw over voldoende financiële middelen beschikt om de woning te kunnen overnemen, mede gelet op haar voorwaardelijk verzoek in deze procedure tot voorlopige partneralimentatie van € 1.000,- per maand, zijnde de helft van de hypotheeklasten van de echtelijke woning. De stelling van de man dat hij de woning wil en kan overnemen, wordt daarentegen ondersteund door de feitelijke situatie van de afgelopen periode. Gebleken is immers dat de man tot nu toe het grootste gedeelte van de lasten van de echtelijke woning heeft betaald. De rechtbank neemt bij de afweging van de belangen verder in overweging dat de man onweersproken heeft gesteld dat de reistijd vanaf zijn familie in Spijkenisse naar zijn werk in Haarlem dagelijks twee uur heen en twee uur terug bedraagt, terwijl de reistijd vanuit de echtelijke woning in Den Haag naar Haarlem aanzienlijk korter is. De man heeft daarbij betwist dat hij altijd voor zijn werk naar Zoetermeer zou moeten, zoals de vrouw stelt. De man heeft op de zitting toegelicht dat hij op dit moment een meerjarige opdracht (zo’n vier tot vijf jaar) in Haarlem heeft. Voor wat betreft de afstand tot het werk van de vrouw is de rechtbank gebleken dat het werk van de vrouw –anders dan bij de man – niet afhankelijk is van de woning van de vrouw. Op de zitting heeft de vrouw toegelicht dat zij grotendeels thuis kan werken en slechts één dag in de week naar haar werk toe gaat.
Alles afwegende zal de rechtbank daarom het verzoek van de man toewijzen en het verzoek van de vrouw afwijzen.
Het verzoek van de man om te bepalen dat dit uitsluitend gebruik ‘met inbegrip van de nieuw aangeschafte inboedel’ is, zal de rechtbank bij gebrek aan belang afwijzen. Bij toewijzing van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan een partij is die partij ook uitsluitend gerechtigd tot de tot die woning behorende inboedelgoederen, voor zover niet bij rechterlijke beschikking tot het dagelijks gebruik aan de andere partij toegewezen.
Voorlopige partneralimentatie
Op de zitting heeft de vrouw desgevraagd meegedeeld dat haar verzoek tot een bijdrage in het levensonderhoud moet worden aangemerkt als een voorwaardelijk verzoek, voor zover haar verzoek tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke wordt toegewezen.
Omdat de rechtbank –zoals hiervoor is overwogen– het verzoek van de vrouw tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning zal afwijzen, behoeft dit verzoek van de vrouw tot voorlopige partneralimentatie dan ook geen bespreking meer.
Proceskostenveroordeling
De man verzoekt de vrouw te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder de kosten van de advocaat, mede om te vrouw te ontmoedigen nog meer procedures te starten waarbij zij niet eens een grondslag heeft voor de verzoeken die zij indient. De vrouw stelt immers met spoed uitsluitend gebruik van de echtelijke woning nodig te hebben, terwijl ze al vier maanden uit de woning is; de vrouw stelt behoefte te hebben aan partneralimentatie, terwijl de man alle woonlasten betaalt.
De rechtbank overweegt dat in familierechtelijke verzoekschriftprocedures terughoudend wordt omgegaan met een proceskostenveroordeling. Op grond van vaste jurisprudentie geldt dat evident sprake dient te zijn van het nodeloos in rechte betrekken van een wederpartij, voordat tot een proceskostenveroordeling kan worden gekomen. Ondanks dat de vrouw in het ongelijk is gesteld, is de rechtbank onvoldoende gebleken dat sprake is van nodeloos in rechte betrekken, temeer omdat de man een zelfstandige verzoek tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning heeft ingediend. De rechtbank vindt het door de man gestelde onvoldoende om af te wijken van wat gebruikelijk is. De rechtbank zal, zoals in familierechtelijke zaken gebruikelijk, de proceskosten daarom compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] te ( [postcode] ) Den Haag;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. van Zeben-de Vries, rechter, bijgestaan door
mr. M.G. Coopmans-Veraa als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 januari 2025.