ECLI:NL:RBDHA:2025:12837

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
NL25.26565
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van eiser met Congolese nationaliteit wegens ongeloofwaardigheid van identiteit en asielmotieven

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij eiser, met de nationaliteit van de Democratische Republiek Congo, zijn asielaanvraag heeft ingediend. Eiser heeft op 13 maart 2024 zijn eerste asielaanvraag ingediend, maar deze werd op 12 juni 2024 niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling. Eiser is op 17 december 2024 in bewaring gesteld en op 20 december 2024 aan Frankrijk overgedragen, maar keerde later terug naar Nederland. Op 21 februari 2025 diende eiser een nieuwe asielaanvraag in, die op 10 april 2025 buiten behandeling werd gesteld, met een terugkeerbesluit en een inreisverbod van 2 jaar. Eiser heeft op 22 mei 2025 een derde aanvraag ingediend, die op 9 juni 2025 als kennelijk ongegrond werd afgewezen.

De rechtbank heeft het beroep van eiser op 10 juli 2025 behandeld. Eiser stelt dat hij vreest voor zijn leven bij terugkeer naar Congo vanwege de wandaden van zijn vader, die een kolonel was tijdens het regime van Mobutu Sese Seko. De rechtbank oordeelt dat de asielmotieven van eiser niet geloofwaardig zijn, omdat hij niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd en zijn identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft meerdere aliassen en geboortedata opgegeven, en heeft niet aangetoond dat hij de benodigde documenten kan verkrijgen om zijn identiteit te bevestigen. De rechtbank concludeert dat verweerder de asielaanvraag op goede gronden heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.26565

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. F.H. Bruggink),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. E de Jong).

Procesverloop

1. Eiser heeft op 13 maart 2024 zijn eerste asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 12 juni 2024 heeft verweerder de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van het asielverzoek. Op 24 juni 2024 is eiser met onbekende bestemming vertrokken.
1.1.
Eiser is op 17 december 2024 in bewaring gesteld en op 20 december 2024 overgedragen aan Frankrijk. Eiser is vervolgens teruggekeerd naar Nederland.
1.2.
Op 21 februari 2025 heeft eiser in Nederland een nieuwe asielaanvraag ingediend. Op 4 maart 2025 is eiser opnieuw met onbekende bestemming vertrokken. Bij besluit van 10 april 2025 is eisers asielaanvraag buiten behandeling gesteld en heeft eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod van 2 jaar gekregen.
1.3.
Eiser heeft op 22 mei 2025 een derde aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 9 juni 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft op 16 juni 2025 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, E.J. Nyembo Katumbwe als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
Het asielrelaas
2. Eiser stelt de nationaliteit van de Democratische Republiek Congo te hebben en te zijn geboren op [geboortedag] 1982. Eisers vader is [naam] en hij was een kolonel tijdens het presidentschap van Mobutu Sese Seko (1971-1997). Eisers vader heeft wandaden gepleegd en eiser vreest dat hij bij terugkeer naar Congo zal worden gedood uit wraak voor zijn vaders gepleegde misdrijven.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven: 1) identiteit, nationaliteit en herkomst en 2) dat eiser de zoon is van [naam] en daardoor problemen heeft ondervonden. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat alleen eisers nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. Eisers identiteit en tweede asielmotief acht verweerder ongeloofwaardig. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd toen dat mogelijk was. [1]
Wat vindt eiser?
4. Eiser verzoekt allereerst om hetgeen in de zienswijze naar voren is gebracht als herhaald en ingelast te beschouwen, aangezien verweerder op hetgeen daar is aangevoerd niet heeft gereageerd bij het bestreden besluit. Verder voert eiser aan dat verweerder tegenwerpt dat eiser niet aan de door de oom vernietigde documenten kan komen, maar legt daarbij ten onrechte niet uit hoe eiser dan wel de documenten kan verkrijgen. Verder wordt in het bestreden besluit niet inhoudelijk ingegaan op de tegenwerpingen uit eisers zienswijze. Over de vraag waarom eiser nog wel problemen te duchten heeft, maar zijn (half)zussen niet, lijkt verweerder zelf niet meer te weten wat hij heeft tegengeworpen. Hetzelfde geldt voor de vraag of eisers vader nog terug is geweest in Congo. Verweerder overweegt namelijk dat niet duidelijk is wat eiser hiermee wil aantonen. Dat is een motiveringsgebrek. Verder heeft verweerder de asielaanvraag ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h Vw is niet van toepassing omdat eiser, gelet op meerdere asielaanvragen, al heel lang bescherming zoekt en dit ook bij verweerder bekend is.
4.1.
Ten aanzien van het terugkeerbesluit en inreisverbod heeft verweerder geen rekening gehouden met het gezinsleven van eiser en de rechten van zijn kinderen. Verweerder had contact moeten leggen met de Finse autoriteiten hierover.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Herhaald en inlassen
5. Uit het in algemene zin herhalen en inlassen van wat eiser eerder en in de zienswijze naar voren heeft gebracht, kan de rechtbank niet afleiden waarom eiser van mening is dat het bestreden besluit onjuist is. Daarom ziet de rechtbank hierin geen aanleiding het bestreden besluit te vernietigen.
Asielmotieven
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de asielaanvraag op goede gronden mogen afwijzen. Daarbij heeft verweerder eisers identiteit redelijkerwijs niet geloofwaardig geacht. Verweerder heeft daarbij ten eerste mogen betrekken dat eiser meerdere aliassen en geboortedata heeft opgegeven. Verder is het aan eiser om zijn gestelde identiteit aannemelijk te maken. Verweerder hoeft daarbij niet aan te geven hoe eiser dat zou moeten doen. Eiser weet bij uitstek aan welke documenten hij zou kunnen komen en hoe hij dat zou moeten doen. Eiser heeft al tijdens de beide gehoren aangekondigd DNA-documenten en een trouwakte te zullen overleggen, maar dit is tot op heden niet gebeurd. Op zitting heeft eiser op vragen van de rechtbank nog gesteld dat de documenten nog worden opgestuurd en de rechtbank daarna gevraagd om tijd om de documenten te kunnen overleggen. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat eiser niet heeft onderbouwd waarom de documenten niet eerder konden worden overgelegd.
6.1.
Op zitting heeft eiser op vragen van de rechtbank verder gesteld dat hij bij de Congolese ambassade in Zweden is geweest en dat hij geen Congolees paspoort kon krijgen omdat hij daarvoor onvoldoende documenten kon overleggen. Eiser heeft dit standpunt echter niet met stukken onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser daarom onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij contact heeft gezocht met de Congolese ambassade om identificerende documenten te verkrijgen.
7. Verder oordeelt de rechtbank dat verweerder het tweede asielmotief eveneens ongeloofwaardig heeft mogen achten. Doorslaggevend daarvoor is dat eiser niet heeft aangetoond dat [naam] zijn vader is. Uit de foto’s die eiser heeft overgelegd valt niet af te leiden dat [naam] zijn vader is, alleen al omdat niet zeker is wie de persoon op de foto is. Bovendien valt uit de foto’s geen familierelatie af te leiden tussen eiser en de gefotografeerde. De rechtbank overweegt verder dat verweerder terecht tegenwerpt dat ook als de familierechtelijke relatie wel was aangetoond, daarmee nog niet vaststaat dat eiser persoonlijk gezocht wordt. Reeds hierom heeft eiser niet aannemelijk gemaakt te vrezen voor wraak van slachtoffers of nabestaanden van [naam] ’s wandaden. Dit is voldoende om het besluit te dragen. Wat verder hieromtrent is aangevoerd behoeft daarom geen bespreking meer.
8. De rechtbank oordeelt verder dat verweerder de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen als kennelijk ongegrond omdat eiser zich niet zonder gegronde reden zo snel mogelijk heeft gemeld bij een ambtenaar belast met de grensbewaking of het toezicht op vreemdelingen. Eiser heeft niet bestreden dat hij omstreeks 24 april 2025 Nederland is ingereisd en pas op 22 mei 2025 de onderhavige asielaanvraag heeft ingediend. Weliswaar heeft eiser tweemaal eerder een asielaanvraag ingediend, maar eiser heeft in de beide gevallen de besluitvorming op deze aanvragen niet afgewacht en is met onbekende bestemming vertrokken. De procedures zijn vervolgens ook afgesloten. Verweerder heeft er daarom niet vanuit hoeven gaan dat eiser nog bescherming zocht.
9. Ten aanzien van het terugkeerbesluit en inreisverbod oordeelt de rechtbank dat verweerder niet bij onderhavig bestreden besluit, maar eerder een terugkeerbesluit en inreisverbod van 2 jaar heeft opgelegd bij besluit van 10 april 2025. Dit besluit staat in rechte vast. Voor zover eiser een beroep doet op artikel 8 van het EVRM en betoogt dat dit moet leiden tot opheffing van het terugkeerbesluit en het inreisverbod overweegt de rechtbank dat dit standpunt in deze procedure niet aan de orde kan komen. Eiser kan verweerder vragen om opheffing van het terugkeerbesluit en het inreisverbod en in die procedure dit standpunt naar voren brengen.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond.
10.1.
Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Holleman, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).