ECLI:NL:RBDHA:2025:12837
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van eiser met Congolese nationaliteit wegens ongeloofwaardigheid van identiteit en asielmotieven
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij eiser, met de nationaliteit van de Democratische Republiek Congo, zijn asielaanvraag heeft ingediend. Eiser heeft op 13 maart 2024 zijn eerste asielaanvraag ingediend, maar deze werd op 12 juni 2024 niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling. Eiser is op 17 december 2024 in bewaring gesteld en op 20 december 2024 aan Frankrijk overgedragen, maar keerde later terug naar Nederland. Op 21 februari 2025 diende eiser een nieuwe asielaanvraag in, die op 10 april 2025 buiten behandeling werd gesteld, met een terugkeerbesluit en een inreisverbod van 2 jaar. Eiser heeft op 22 mei 2025 een derde aanvraag ingediend, die op 9 juni 2025 als kennelijk ongegrond werd afgewezen.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 10 juli 2025 behandeld. Eiser stelt dat hij vreest voor zijn leven bij terugkeer naar Congo vanwege de wandaden van zijn vader, die een kolonel was tijdens het regime van Mobutu Sese Seko. De rechtbank oordeelt dat de asielmotieven van eiser niet geloofwaardig zijn, omdat hij niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd en zijn identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft meerdere aliassen en geboortedata opgegeven, en heeft niet aangetoond dat hij de benodigde documenten kan verkrijgen om zijn identiteit te bevestigen. De rechtbank concludeert dat verweerder de asielaanvraag op goede gronden heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.