ECLI:NL:RBDHA:2025:12895
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Kroatië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, een asielzoeker, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarin de aanvraag van de verzoeker niet in behandeling werd genomen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit niet meer nodig was. Dit was gebaseerd op een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in een verwante zaak, zaaknummer NL25.29654, waarin al op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.