ECLI:NL:RBDHA:2025:12895

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
NL25.29655
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Kroatië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, een asielzoeker, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarin de aanvraag van de verzoeker niet in behandeling werd genomen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit niet meer nodig was. Dit was gebaseerd op een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in een verwante zaak, zaaknummer NL25.29654, waarin al op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.29655

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. van der Toorn),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 3 juli 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.29654, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 16 juli 2025 door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.