ECLI:NL:RBDHA:2025:12956

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
C/09/687706 / JE RK 25-1159
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdzorg en opvoedondersteuning

Op 14 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2020. De kinderrechter heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar toegewezen, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige. De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de minderjarige heeft in het verleden al veel ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt, waaronder een periode van uithuisplaatsing. De vader en zijn partner hebben aangegeven dat zij overbelast zijn door de hulpverlening en dat er behoefte is aan een jeugdbeschermer die de regie kan voeren over de ingezette hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende vooruitgang is geboekt binnen het vrijwillig kader en dat er een gedwongen kader nodig is om de veiligheid en het welzijn van de minderjarige te waarborgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 17 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/687706 / JE RK 25-1159
Datum uitspraak: 14 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter
Ondertoezichtstelling
in de zaak van:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,
hierna te noemen: de Raad,
over:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.B. Chylinska te Zaandam,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. M. Jonkman te Rotterdam,
en
[naam 1], de partner van de vader,
hierna te noemen: [naam 1] ,
beiden wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 1 juli 2025;
- een aanvullende briefrapportage van de gecertificeerde instelling van 8 juli 2025;
- de berichten van de Raad, met de reactie van de vader op het concept raadsrapport, van respectievelijk 8 en 14 juli 2025.
1.2.
De zitting heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 14 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader met zijn advocaat;
  • [naam 1] ;
- [naam 2] , namens de Raad;
- [naam 3] en [naam 4] , namens de gecertificeerde instelling.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] is erkend door de vader.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] woont bij de vader en [naam 1] .

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] is een 5-jarige jongen die al veel ingrijpende gebeurtenissen heeft meegemaakt in zijn jonge leven. [minderjarige] woonde sinds 2021 bij grootouders vaderszijde omdat er sprake was van drugsgebruik van de ouders en een aanhoudende strijd tussen hen, waardoor zij onvoldoende in staat waren om voor [minderjarige] te zorgen. Vanaf 2024 woont [minderjarige] voltijd bij de vader en [naam 1] . Een grote zorg is dat door deze keuze, de continuïteit en voorspelbaarheid die er was, niet meer zo vanzelfsprekend is voor [minderjarige] . Ook heeft [minderjarige] nu weinig tot geen contact met de moeder. Daarnaast staat de relatie tussen de vader en [naam 1] met de grootouders vaderszijde onder druk. Gezien het verleden en de huidige situatie, waarbij de samenwerking tussen de belangrijke volwassenen om [minderjarige] heen stroef verloopt, is de kans groot dat er sprake is van (preverbaal) trauma en hechtingsproblematiek bij [minderjarige] . Op school wordt gezien dat [minderjarige] een negatief zelfbeeld heeft en dat hij gedragsproblemen vertoont. Daarbij zijn er zorgen dat [minderjarige] zich onveilig voelt thuis omdat hij heeft aangegeven geslagen en uitgescholden te zijn door [naam 1] , terwijl tegelijk wordt gezien dat [minderjarige] soms niet de waarheid spreekt. [minderjarige] is gebaat bij hulpverlening maar deze hulpverlening komt in het vrijwillig kader niet goed van de grond. De vader en [naam 1] staan daar op dit moment nog onvoldoende voor open. Het is noodzakelijk dat er hulpverlening in een gedwongen kader komt die zicht krijgt op de thuis- en opvoedsituatie, de veiligheid en het welzijn van [minderjarige] thuis en op wat de beste plek voor hem is om op te groeien. Het is belangrijk dat er rust, stabiliteit en structurele veiligheid komt om ervoor te zorgen dat [minderjarige] zich leeftijdsadequaat kan ontwikkelen.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de vader is ingestemd met het verzoek. De vader geeft aan dat er veel hulpverlening betrokken is geweest en dat zijn vertrouwen in Jeugdformaat door de jaren heen is geschaad. [minderjarige] is destijds zonder zijn toestemming uithuisgeplaatst en verhalen van de grootouders vaderszijde werden door Jeugdformaat onterecht voor waar aangenomen, zonder dit bij de vader na te gaan. Het klopt niet wat in het raadsrapport staat dat de vader zonder toestemming van de pleegzorg [minderjarige] weer mee naar huis heeft genomen. Dat is in overleg met pleegzorg en de grootouders gebeurd. De vader geeft aan dat er een prille vooruitgang is in de samenwerking en de onderlinge communicatie met de grootouders. De advocaat van de vader geeft aan dat de grootouders zich nog erg betrokken voelen en dat zij het lastig vinden de opvoeding van [minderjarige] volledig aan de vader en [naam 1] toe te vertrouwen. De vader merkt ook dat [minderjarige] in zijn dagelijkse leven nog erg verbonden voelt met de grootouders. De vader weet niet goed hoe hij hiermee om moet gaan. Verder hebben de vader en [naam 1] de cursus trauma intensief opvoeden gevolgd en deze cursus is vorige week positief afgerond.
4.2.
[naam 1] stemt ook in met het verzoek. [naam 1] geeft aan dat zij het lastig vindt hoe het de afgelopen periode is verlopen, maar dat zij alles geeft in het belang van [minderjarige] .
4.3.
Door en namens de moeder is ingestemd met het verzoek. De moeder hoopt met een ondertoezichtstelling dat er een vast aanspreekpunt komt en dat er een structurele zorgregeling tussen de moeder en [minderjarige] tot stand gebracht kan worden.
4.4.
De gecertificeerde instelling herkent de zorgen en staat achter het verzoek van de Raad. Er moet tussen alle volwassenen één lijn getrokken worden om een gestructureerde opvoedomgeving voor [minderjarige] te kunnen bieden. Hierdoor weet iedereen ook waar zij aan toe zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is op basis van de stukken en de zitting van oordeel dat aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
Naar het oordeel van de kinderrechter heeft de Raad voldoende onderbouwd waarom er bij [minderjarige] sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat er grote zorgen zijn rondom [minderjarige] , waar hulpverlening voor ingezet moet worden. [minderjarige] heeft een paar turbulente jaren achter de rug vanwege de wisselingen in verblijfplekken en hechtingsfiguren. De grootouders hebben in de periode van maart 2021 tot september 2024 de opvoeding van [minderjarige] op zich genomen, omdat de ouders niet in staat waren [minderjarige] de zorg te bieden die hij nodig had. Vanaf 2023 is de omgang met de vader en [naam 1] stapsgewijs uitgebreid. Sinds september 2024 woont [minderjarige] volledig bij de vader en [naam 1] en ziet [minderjarige] de grootouders twee keer per maand een lang weekend en iedere dinsdag is er een videobelmoment. Structureel contact tussen de moeder en [minderjarige] ontbreekt op dit moment. [minderjarige] laat nu steeds vaker gedragsproblemen zien, waaronder het verdraaien van verhalen, het tonen van impulsief gedrag, moeite hebben met het tonen van emoties en het ontwikkelen van een laag zelfbeeld. Op school wordt gezien dat [minderjarige] moeite heeft om met leeftijdsgenoten in contact te komen. Verder is op de zitting gebleken dat er tussen de vader en de grootouders soms nog verschillende regels worden gehanteerd, wat verwarrend voor [minderjarige] kan zijn. Voor [minderjarige] is het belangrijk dat alle belangrijke volwassenen om hem heen goed met elkaar kunnen samenwerken en onderling kunnen afstemmen. Hiermee kan rust, structuur en duidelijkheid voor [minderjarige] worden gecreëerd.
5.3.
Binnen het vrijwillig kader is er al veel hulpverlening ingezet, maar dit heeft er niet toe geleid dat de zorgen rondom [minderjarige] zijn verminderd. De vader geeft aan overbelast en overspoeld te zijn geraakt door alle instanties die betrokken zijn geweest en is door de jaren heen het vertrouwen in Jeugdformaat verloren. Met de preventief betrokken jeugdbeschermer van de gecertificeerde instelling is goed contact. De kinderrechter vindt het noodzakelijk dat er een jeugdbeschermer betrokken raakt, die de regie kan gaan voeren over alle ingezette en nog in te zetten hulpverlening. Samen met alle betrokken zullen er afspraken gemaakt moeten worden, waaronder ook goede afspraken rondom de omgang tussen [minderjarige] en de moeder enerzijds en de grootouders anderzijds, zal er opvoedondersteuning bij de vader en [naam 1] ingezet moeten worden en zal gekeken moeten worden welke hulp het meest passend is voor [minderjarige] . De kinderrechter zal het verzoek dan ook toewijzen als verzocht. De termijn van een jaar is passend en geboden omdat de zorgen al langere tijd bestaan en er genoeg tijd nodig is om goede afspraken met alle betrokkenen te maken.
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden met ingang van 14 juli 2025 tot 14 juli 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2025 door
mr. N.B. Haverhoek, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. D.W.E. van Reisen als griffier, en op schrift gesteld op 17 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 BW.