ECLI:NL:RBDHA:2025:12964
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Spanje
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 13 mei 2025 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 27 mei 2025 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Spanje gedaan, dat door Spanje is aanvaard.
Eiser heeft aangevoerd dat hij in Spanje geen toegang zal krijgen tot opvang en verwijst naar een AIDA-rapport dat structurele tekortkomingen in het Spaanse asiel- en opvangsysteem aantoont. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing is. De rechtbank concludeert dat de minister in zijn algemeenheid mag uitgaan van dit beginsel ten aanzien van Spanje en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met internationale verplichtingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt dat eiser mag worden overgedragen aan Spanje, zonder recht op vergoeding van proceskosten.