ECLI:NL:RBDHA:2025:12967

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
NL24.51168
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser met problemen door Delta Avengers en biseksualiteit

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van een Nigeriaanse eiser, die op 20 december 2024 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 27 november 2024 afgewezen als ongegrond. Eiser, die stelt dat hij problemen heeft ondervonden door zijn betrokkenheid bij de militante groep Delta Avengers en zijn biseksualiteit, heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing. Tijdens de zitting op 12 juni 2025 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister waren wel aanwezig. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank concludeert dat de afwijzing in stand kan blijven, omdat de verklaringen van eiser over zijn problemen met de Delta Avengers en zijn seksuele gerichtheid ongeloofwaardig zijn geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen objectieve bewijsstukken heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn verklaringen en dat zijn verklaringen op verschillende punten tegenstrijdig en summier zijn. De rechtbank oordeelt dat de minister niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat eiser geen vluchteling is en dat zijn aanvraag om asiel terecht is afgewezen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.51168
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. S.R. Nohar),

en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. S. Aboulouafa).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser1. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 20 december 2024 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Hij stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1994. De minister heeft met het bestreden besluit van 27 november 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 12 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. S.A. Sewman als waarnemer van de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister. Eiser was niet aanwezig.
1 Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is op tienjarige leeftijd ontvoerd en gedwongen om lid te worden van een militante groep, de Delta Avengers. Eiser werd door hen ingezet als informant en messenger. Nadat eiser op latere leeftijd zijn lidmaatschap beëindigde, kreeg hij problemen met de Avengers en de autoriteiten. Hierom heeft hij in 2015 of 2016 Nigeria verlaten en is hij naar China gegaan om te studeren. In 2017 is eiser teruggekeerd naar Nigeria en in 2018 is hij met een studievisum naar de Oekraïne vertrokken. Om aan geld te komen voor deze reis heeft eiser familieland moeten verkopen. Hierdoor is hij in de problemen gekomen met zijn oom en tante. Ook heeft eiser aangegeven dat hij problemen heeft gekregen omdat hem homoseksualiteit werd toegedicht. Tenslotte is eiser biseksueel en kan hij daarom niet terugkeren naar Nigeria.

Het bestreden besluit

4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
 identiteit, nationaliteit en herkomst;
 activiteiten Delta Avengers en de daaruit voortvloeiende problemen;
 de toegedichte homoseksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen;
 de biseksuele gerichtheid en de daaruit voorvloeiende problemen.
5. De minister heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig gevonden. De betrokkenheid van eiser bij de Delta Avengers en de daaruit voortvloeiende problemen vindt de minister ongeloofwaardig. Ook de toegedichte homoseksualiteit en de biseksuele gerichtheid van eiser heeft de minister ongeloofwaardig geacht. Hierbij heeft de minister betekenis toegekend aan de omstandigheid dat eiser geen objectieve documenten ter onderbouwing van zijn verklaringen heeft overgelegd terwijl deze verklaringen op vele punten wisselend, tegenstrijdig, ongerijmd en oppervlakkig zijn. De verklaringen van eiser vormen daarom geen samenhangend geheel, aldus de minister. De minister komt dan ook tot de conclusie dat eiser geen vluchteling is en geen vergunning krijgt op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, of b, van de Vreemdelingenwet (Vw).2 De asielaanvraag is daarom afgewezen als ongegrond en aan eiser is niet ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend. Ook krijgt eiser geen uitstel van vertrek om medische redenen en is hem een terugkeerbesluit opgelegd.

De beroepsgronden

Drugsgebruik
6. Eerst ter zitting heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat zijn gehoren niet ten grondslag hadden mogen worden gelegd aan het bestreden besluit. Eiser voert hiertoe aan dat uit het nader gehoor blijkt dat hij drugs gebruikt.3 Eiser stelt dat hij ook tijdens de gehoren onder de invloed van verdovende middelen is geweest. Dit blijkt naar zijn mening uit de zeer uitgebreide antwoorden die hij op de hem gestelde vragen heeft gegeven. Hierom had de minister het besluit niet op zijn verklaringen mogen baseren maar zijn aanvraag buiten behandeling moeten stellen of hier in het bestreden besluit in ieder geval rekenschap van moeten geven. Nu dit niet is gebeurd, kan het besluit naar de mening van verweerder geen standhouden.
2 Vreemdelingenwet 2000.
3 Zie p. 19 van het verslag nader gehoor
7. De rechtbank volgt eiser hierin niet en acht hierbij het volgende van belang. Eiser heeft in zijn nader gehoor4 verklaard dat hij de avond ervoor marihuana heeft gerookt. Eiser verklaart verder dat hij de dag van het gehoor (nog) geen drugs heeft gebruikt. Ook tijdens het aanvullend gehoor5 is niet gebleken of erkend dat eiser onder invloed verkeerde. Het is daarmee niet vast te stellen of en in welke mate eiser nog onder invloed was bij deze gehoren over zijn asielmotieven. De rechtbank stelt verder vast dat eiser tijdens de gehoren antwoord heeft gegeven op de gestelde vragen en in zijn aanvullingen en correcties en de zienswijze niet heeft laten weten dat hij niet in staat was om te verklaren, vanwege drugs of anderszins. Ook is voorafgaand aan de gehoren aan eiser gevraagd of hij lichamelijk en geestelijk in staat was om het gehoor te laten plaatsvinden6 en of het gaat lukken om vandaag het gehoor af te nemen7. Eiser heeft hier steeds op geantwoord dat dit het geval is. De minister heeft er verder niet ten onrechte op gewezen dat eiser geen medische stukken heeft overlegd waaruit blijkt dat hij wegens zijn drugsgebruik in zijn algemeenheid niet kan of kon verklaren. Eiser kan evenmin aangeven wat hij dan niet goed heeft kunnen verklaren en wat hij in dit verband dan wel had willen verklaren. Ter zitting is enkel aangegeven dat eiser hierdoor niet over zijn gevoelens en gedachten aangaande zijn biseksualiteit kon verklaren. Dit is echter niet consistent met zijn stelling dat juist door zijn zeer uitgebreide antwoorden op vragen duidelijk blijkt dat hij onder invloed verkeerde. Onder deze omstandigheden heeft verweerder niet aan hoeven nemen dat eiser tijdens zijn gehoren zodanig onder invloed van drugs verkeerde, dat niet kan worden uitgegaan van de door hem afgelegde verklaringen. Bovendien blijkt uit het advies van Medifirst dat op 12 januari 2023 met eiser is gesproken over zijn middelengebruik. Eiser is toen ook gewezen op het beleid van de minister omtrent het gebruik van middelen voor en tijdens het gehoor. Ook in het nader gehoor is eiser er nadrukkelijk op gewezen dat het van groot belang is dat hij tijdens de gehoren niet onder invloed is en dat dit zijn eigen verantwoordelijkheid betreft. Voor zover eiser onder (enige) invloed verkeerde, komen de gevolgen daarvan dan ook voor zijn rekening en risico. De beroepsgrond slaagt niet.

Geloofwaardigheid van de problemen als gevolg van activiteiten voor de Delta Avengers.

8. Eiser voert in zijn beroepsgronden aan dat de minister de problemen die hij heeft ondervonden in verband met zijn vertrek bij de Delta Avengers ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Hij voert hiertoe aan dat het hem niet valt toe te rekenen dat zijn verklaringen niet gedetailleerd zijn. Hij was namelijk nog jong toen hij door deze groepering werd geronseld en het is inmiddels ook al lang geleden dat hij tot de Avengers behoorde. Verder kan niet van hem worden verwacht dat hij verklaart over dingen die hij simpelweg niet weet, zoals waarom hij is geronseld. Eiser wijst er verder op dat zijn verklaring, dat hij ernstige problemen kreeg toen hij de groep wilde verlaten, past binnen wat uit algemene landeninformatie bekend is. In beroep heeft eiser verder ter onderbouwing van zijn relaas nog enkele stukken overgelegd: een brief van zijn vader, een ziekenhuisverklaring, een brief van zijn moeder aan de politie en een uittreksel uit politiegegevens (extract from crime diary).
4 Van 31 augustus en 7 september 2023
5 Van 22 juli 2024.
6 Zie blz. 3 van het verslag gehoor aanmeldfase en blz. 2 van verslag van het aanvullend gehoor.
7 Zie blz. 2 van het verslag van nader gehoor.
9. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiser over zijn problemen als gevolg van zijn lidmaatschap en vertrek bij de Delta Avengers ongeloofwaardig zijn. De door eiser in beroep overgelegde documenten leiden hierbij niet tot een ander oordeel. De minister wijst er in het verweerschrift terecht op dat deze stukken niet afkomstig zijn uit objectief verifieerbare bron. Het betreft namelijk (stukken gebaseerd op) verklaringen van zijn vader en moeder zodat hieraan niet die waarde kan worden toegekend die eiser hieraan verbonden wil zien. Uit de medische verklaring blijkt verder niet dat de medische situatie van de moeder van eiser in causaal verband staat met het asielrelaas van eiser. Het beroep van eiser op de in beroep overgelegde stukken kan dan ook niet slagen.
10. Als een vreemdeling een asielmotief niet of onvoldoende kan onderbouwen met objectieve bewijsstukken, dan is het aan hem om zijn verklaringen alsnog aannemelijk te maken. Dit kan hij onder meer doen door samenhangende en aannemelijke verklaringen af te leggen.8 De minister heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser hierin niet is geslaagd voor wat betreft zijn lidmaatschap van de Delta Avengers en de daaruit voortvloeiende problemen Hierbij heeft de minister betekenis mogen toekennen aan de omstandigheid dat de verklaringen van eiser hierover wisselend, tegenstrijdig, summier en weinig gedetailleerd zijn. Zo heeft eiser wisselende en tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn werkzaamheden voor de Avengers9 en tot wanneer hij deze heeft verricht. Het lidmaatschap van deze organisatie en de problemen voortvloeiende uit zijn beëindiging hiervan zijn echter de aanleiding geweest voor het vertrek van eiser en vormen dus de kern van zijn asielrelaas. De minister mag dan ook verwachten dat hij hier gedetailleerd en eenduidig over kan verklaren. Hierbij wordt opgemerkt dat eiser weliswaar jong was toen hij werd geronseld, maar naar eigen zeggen tot jongvolwassen leeftijd deel heeft uitgemaakt van de Delta Avengers zodat dit geen voldoende verklaring vormt voor zijn gebrek aan consistente en concrete verklaringen hierover.
11. Deze beroepsgrond faalt.
Geloofwaardigheid van de biseksuele gerichtheid
12. Eiser stelt zich in gronden van beroep verder op het standpunt dat de minister zijn biseksuele gerichtheid en de problemen die hieruit voortvloeien ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Hij voert hiertoe aan dat het voor hem moeilijk is om over zijn geaardheid te praten en er onvoldoende rekening is gehouden met zijn referentiekader. Verder geeft eiser aan dat hij heeft verklaard volgens de thema’s die genoemd zijn in Werkinstructie 2019/17 (hierna: WI). Naar zijn mening kan hij zijn gebrek aan verklaringen over zijn gevoelens en gedachten compenseren met zijn betrokkenheid bij en ervaringen met de lhbti-gemeenschap.
13. De rechtbank is van oordeel dat de minister niet ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat de biseksuele gerichtheid en daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig zijn. De minister heeft rekenschap gegeven aan het referentiekader van eiser10 en heeft de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser aan de hand van de WI beoordeeld. De minister heeft bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen overeenkomstig de WI het zwaartepunt gelegd op de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van eiser met betrekking tot zijn seksuele geaardheid. Hierover heeft eiser, onbetwist, weinig kunnen verklaren. Terwijl dit juist van belang is als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar het zijn van lhbti maatschappelijk onacceptabel of strafbaar gesteld is. In die situatie is het de vraag of en hoe de vreemdeling zich daaraan heeft aangepast en hoe hij dit heeft beleefd. Dat eiser niet in staat zou zijn om open over zijn gevoelens te praten komt niet overeen met het feit dat hij wel authentiek en diepgaand over zijn relatie met [naam 1] (zijn vriendin op dat moment) verklaart. Naast de omstandigheid dat eiser weinig kan verklaren over zijn eigen ervaringen en persoonlijke beleving, is door de minister in het bestreden besluit ook niet ten onrechte benoemd dat eiser weinig tot geen kennis heeft over de lhbti situatie en gemeenschap in Oekraïne en Nederland. De rechtbank ziet hierin dan ook geen compensatie voor de weinig concrete verklaringen van eiser over zijn eigen ervaringen en persoonlijke beleving. Een bericht van zijn vriend [naam 2] , een niet objectief verifieerbare bron, en een mail van een organisatie waaruit blijkt dat eiser zonder resultaat heeft geïnformeerd naar mogelijkheden voor sekswerk kunnen in het licht van vorengaande evenmin voldoende gewicht in de schaal leggen om als compensatie te kunnen dienen.
8 Artikel 31, zesde lid, aanhef en onder c, Vw 2000.
9 Met betrekking tot werkzaamheden: bijvoorbeeld blz. 8 nader gehoor ‘ik neem geen deel aan het gevecht’ en ‘feitelijk was mijn taak alleen om te spioneren en informatie te verstrekken aan de cult.’ Maar ook: ‘bij gevechten win ik altijd, fysiek of met een vuurwapen’. En op blz. 27 nader gehoor geeft eiser aan zoveel mensen te hebben beschoten, meer dan 20. Met betrekking tot einde werkzaamheden: blz. 37 nader gehoor: ‘ik ben in 2014 gestopt met de cult’ maar op blz. 14 van hetzelfde gehoor: ‘ik heb besloten om in 2015/2016 de cult te verlaten.’
14. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
15. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister gelet op de in het bestreden besluit geconstateerde wisselende, summiere en ongerijmde verklaringen zowel de activiteiten van eiser voor de Delta Avengers en zijn seksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig mogen achten. Eiser komt niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef onder a of onder b, van de Vw.

Conclusie en gevolgen

16. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
10 Zie bladzijde 4 en 17 van het voornemen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.A. Braeken, rechter, in aanwezigheid van drs. C.L.W. Slycke - van Dort, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 juli 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.