ECLI:NL:RBDHA:2025:12997

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
C/09/686644 / JE RK 25-1041
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. de Kleine
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uit huis plaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 25 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2008, die onder voogdij staat van haar grootmoeder. De kinderrechter verleent een machtiging om de minderjarige uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden. Dit besluit is genomen na een zorgvuldige afweging van de situatie van de minderjarige, die momenteel in een gesloten instelling verblijft en daar positieve ontwikkelingen vertoont. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige belemmeren, en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om haar te beschermen tegen negatieve invloeden van buitenaf. De kinderrechter heeft ook de zorgen van de gecertificeerde instelling gehoord, die aangeeft dat er nog geen passende vervolgplek beschikbaar is. De kinderrechter moedigt de minderjarige aan om te blijven werken aan haar doelen en heeft de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden, met de verwachting dat er binnen drie maanden een passende vervolgplek gevonden kan worden. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling opgedragen om de rechtbank en belanghebbenden op de hoogte te houden van de voortgang.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/686644 / JE RK 25-1041
Datum uitspraak: 25 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. B.S. van Haeften te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de grootmoeder],
hierna te noemen: de grootmoeder,
wonende te [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 12 juni 2025;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 19 juni 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 juni 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [de minderjarige] met haar advocaat;
- [naam] namens de gecertificeerde instelling.
De grootmoeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de grootmoeder wel juist is opgeroepen.
De kinderrechter heeft [de zus] , de zus van [de minderjarige] , bijzondere toegang verleend om als toehoorder bij de zitting aanwezig te zijn.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar haar mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover – in aanwezigheid van haar advocaat – een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 18 september 2019 is [de minderjarige] onder voogdij gesteld van de grootmoeder.
2.2.
[de minderjarige] verblijft feitelijk in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten [instelling] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 10 december 2024 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 29 december 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 april 2025 een machtiging verleend [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 11 juli 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging te verlenen om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Hoewel [de minderjarige] een aantal keer heeft geprobeerd om weg te lopen bij [instelling] , is er bij haar een duidelijke positieve groei te zien. [de minderjarige] toont motivatie om te werken aan haar toekomst, lijkt afstand te hebben genomen van risicovolle contacten en reflecteert op haar gedrag en keuzes. Zij volgt onderwijs en neemt steeds meer verantwoordelijkheden op zich. Inmiddels staat [de minderjarige] ook open voor traumaverwerking. Verder zal een coach van Sensazorg [de minderjarige] gaan begeleiden en ondersteunen richting zelfstandigheid. Er zijn nog wel zorgen over [de minderjarige] emotieregulatie en haar vermogen om risico’s in te schatten in situaties die spanning oproepen. Er zijn nog steeds personen van buitenaf die contact met [de minderjarige] zoeken. Desondanks is zichtbaar dat [de minderjarige] zich steeds meer bewust wordt van haar gedrag en de gevolgen daarvan. Zij is in staat hierover in gesprek te gaan, staat open voor begeleiding en toont inzicht in wat zij nodig heeft om verder te groeien. [de minderjarige] heeft laten zien baat te hebben bij de structuur en begrenzing die de gesloten setting haar biedt. Zij ervaart stabiliteit en bescherming, terwijl zij tegelijkertijd werkt aan de vaardigheden die nodig zijn voor een overstap naar een open groep of zelfstandige woonvorm. Er is momenteel geen passende vervolgplek beschikbaar binnen een open groep. Er heeft een intakegesprek plaatsgevonden bij Jeugdformaat, en dat heeft [de minderjarige] goed gedaan. Er zijn in het gesprek met Jeugdformaat ontwikkeldoelen met [de minderjarige] afgesproken waar zij, tot er plek is voor haar, in [instelling] verder aan kan werken. Er is door Jeugdformaat een termijn van zes maanden genoemd voor de beschikbaarheid van een plek, maar de jeugdbeschermer heeft aangegeven dat het niet wenselijk is dat [de minderjarige] nog zo lang op [instelling] verblijft. Verwacht wordt dat er binnenkort ook een intakegesprek bij iHub Studio’s plaats zal vinden. Daarnaast wordt er gekeken of er nog andere mogelijkheden zijn. [de minderjarige] volgt nu onderwijs op [instelling] , maar kan weer onderwijs gaan volgen op het [school] . [de minderjarige] staat nog steeds op de lange wachtlijst voor traumabehandeling bij Youz. Er is volgende week een overleg met [instelling] waarin wordt gekeken wat er gedaan kan worden. Het is voor een vervolgstap naar een open groep namelijk ook een voorwaarde dat [de minderjarige] traumabehandeling volgt. Ook is de gecertificeerde instelling met Kracht aan het kijken wanneer de coach kan starten. Verder benoemt de jeugdbeschermer trots te zijn op [de minderjarige] en hoe ze het doet. Soms zijn er nog terugvalmomenten, maar er kan ook niet van haar verwacht worden dat zij perfect is. De gecertificeerde instelling handhaaft het verzoek en ziet graag dat het verzoek voor drie maanden wordt toegewezen en voor het overige wordt aangehouden. Het is niet de bedoeling dat [de minderjarige] nog zes maanden in geslotenheid door zal brengen. Er is echter wel veel onzekerheid over een vervolgplek. De gecertificeerde instelling wil graag een passende plek voor [de minderjarige] vinden, zodat zij niet nog een keer naar een andere plek moet worden overgeplaatst.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [de minderjarige] is aangegeven dat [de minderjarige] het verzoek begrijpt, omdat er nog geen vervolgplek is gevonden. [de minderjarige] hoopt wel op korte termijn naar een vervolgplek te kunnen gaan. De advocaat complimenteert [de minderjarige] met de enorme groei die zij heeft laten zien. [de minderjarige] wil aan haar toekomst werken, doet het goed op school, gaat met een bijbaantje beginnen en houdt zich goed aan de regels op de groep. [de minderjarige] heeft laten zien dat zij goed met vrijheden om kan gaan en kan reflecteren. Ook heeft zij afstand genomen van risicovolle contacten en staat zij open voor traumabehandeling. Zelf heeft [de minderjarige] naar voren gebracht dat zij zich goed zal gaan gedragen als zij naar een open groep mag en dat zij een bijbaantje zal behouden. [de minderjarige] heeft een intakegesprek gehad bij Jeugdformaat en er zal ook nog een intake bij iHub Studio’s plaatsvinden. Het liefst wil [de minderjarige] naar iHub Studio’s, maar zij vindt het belangrijker dat zij zo snel mogelijk weg kan bij [instelling] . Zij vindt het ook goed om eerst op een andere plek geplaatst te worden en dan te kijken of zij nog doorgeplaatst wil worden. [de minderjarige] heeft goed contact met haar zusje en gaat wekelijks op bezoek bij haar oudere zus. Daar mag zij blijven slapen en vindt zij het onder meer leuk om met haar kleine nichtje te spelen. [de minderjarige] heeft aangegeven dat zij niet is weggelopen bij [instelling] , maar wel drie keer te laat is gekomen. Gelet op de enorme groei die [de minderjarige] heeft laten zien, acht de advocaat het niet passend dat het verzoek voor de overige drie maanden wordt aangehouden. Indien de behandeling van het verzoek wordt aangehouden, ligt er namelijk minder druk op de gecertificeerde instelling en de hulpverlening om binnen drie maanden een nieuwe plek te vinden. Daarom wordt namens [de minderjarige] verzocht om het verzoek voor drie maanden toe te wijzen en voor het overige af te wijzen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Het is zichtbaar dat [de minderjarige] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt door de structuur en kaders die haar zijn geboden in de gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Zij volgt onderwijs, heeft toekomstplannen en kan reflecteren op haar handelen. [de minderjarige] geeft aan weg te willen blijven van bepaalde personen die geen goede invloed op haar hebben. Net als de gedragswetenschaper ziet de kinderrechter nog wel het risico op terugval als [de minderjarige] niet binnen de gesloten plaatsing de positieve ontwikkeling kan voortzetten en niet in een gepast tempo haar vrijheden en verantwoordelijkheden worden uitgebouwd. De kinderrechter acht het van belang dat [de minderjarige] zo snel mogelijk naar een andere plek gaat waar zij kan oefenen met nog meer vrijheden. Het is belangrijk dat [de minderjarige] daar duidelijke kaders heeft, maar dat er ook ruimte is om fouten te maken. De kinderrechter begrijpt dat het moeilijk is voor [de minderjarige] om nog langer in een gesloten accommodatie te verblijven totdat er een passende vervolgplek is gevonden en vindt het knap dat [de minderjarige] ook zelf inziet dat dit in haar belang is. [de minderjarige] kan namelijk niet meer bij haar grootmoeder wonen. De kinderrechter moedigt [de minderjarige] aan om de komende periode tot aan de overplaatsing, maar ook daarna, te blijven werken aan haar doelen.
5.3.
De kinderrechter machtigt de gecertificeerde instelling om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden. De kinderrechter ziet aanleiding om de behandeling van het verzoek voor het overige aan te houden. De kinderrechter ziet dat de gecertificeerde instelling hard werkt om een passende vervolgplek voor [de minderjarige] te vinden. Het is echter nog niet zeker of dit ook binnen drie maanden gaat lukken.
5.4.
De kinderrechter wil daarom indien het onverhoopt niet gelukt is om een passende vervolgplek te vinden over drie maanden geïnformeerd worden over de huidige stand van zaken. Zoals gebruikelijk verzoekt de kinderrechter de gecertificeerde instelling om uiterlijk
twee weken voorafgaand aan de volgende zittingeen schriftelijke update te versturen aan de rechtbank en de belanghebbenden. Daarin dient in ieder geval opgenomen te worden of het resterende deel van het verzoek wordt gehandhaafd. Ook verzoekt de kinderrechter de gecertificeerde instelling om, indien het verzoek wordt gehandhaafd, een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2, vijfde lid, van de Jeugdwet, aan de rechtbank en de belanghebbenden toe te zenden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 11 juli 2025 tot 11 oktober 2025;
6.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting,
gelegen voor 11 oktober 2025,
bij voorkeur bij mr. M. de Kleine;
6.3.
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
  • de gecertificeerde instelling;
  • de grootmoeder;
  • [de minderjarige] en haar advocaat;
6.4.
bepaalt dat de gecertificeerde instelling
uiterlijk twee wekenvoorafgaand aan de voornoemde zitting een
schriftelijke updatezoals hierboven genoemd aan de rechtbank en de belanghebbenden te doen toekomen.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025 door mr. M. de Kleine, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.I. Klijn als griffier, en op schrift gesteld op 9 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).