In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 juni 2025 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter verleent een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader voor de duur van drie maanden, en verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor zes maanden. De kinderrechter heeft de beslissing in een brief aan [minderjarige] toegelicht, waarin ook de positieve ontwikkeling van [minderjarige] bij de vader wordt benoemd. De moeder, die momenteel met persoonlijke problematiek kampt, heeft aangegeven te willen werken aan haar stabiliteit en de relatie met [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder momenteel niet in staat is om de volledige opvoeding van [minderjarige] op zich te nemen, en dat het in het belang van [minderjarige] is om bij de vader te blijven wonen. De kinderrechter heeft ook de noodzaak van de ondertoezichtstelling benadrukt, gezien de onstabiele situatie waarin [minderjarige] zich bevindt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.