Op 14 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak werd behandeld onder zaaknummer C/09/686450 / JE RK 25-1008. De kinderrechter heeft het verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat de gronden voor een ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, niet meer of onvoldoende aanwezig zijn. Tijdens de zitting op 14 juli 2025 waren de ouders van [de minderjarige] aanwezig, evenals hun advocaten. De vader was niet verschenen, maar was wel opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [de minderjarige] bestaat, maar dat de ouders inmiddels in staat zijn om samen te werken en de nodige stappen te zetten voor de juiste hulpverlening. De kinderrechter heeft voldoende vertrouwen in de ouders om hen de kans te geven om de benodigde hulpverlening in te schakelen zonder een gedwongen kader. De kinderrechter heeft het verzoek om de ondertoezichtstelling te verlengen afgewezen en benadrukt dat er zorg zal worden gedragen voor een warme overdracht naar het vrijwillig kader.